[Does, Maurijn van der (1)]
DOES (Maurijn van der) (1) is de eerste die van dit geslacht wordt vermeld. Het geslacht van der Does ontving zijn naam naar het watertje de Does, dat zich ten oosten van Leiden met den Rijn vereenigt: het voerde van ouds in rood negen gouden ruiten (5 en 4) en als helmteeken een moorenborstbeeld met rood-gouden hoofdband. De naam Maurijn zal wel met dit helmteeken verband houden. Zijn afkomst uit het geslacht de Croisilles, evenals uit dat van Virneburg, is reeds lang naar het rijk der fabelen verwezen; uit de kwesties over het vóórofferen in de kerk te Leiderdorp blijkt, dat deze familie reeds voorlang hier had gewoond en steeds tot den adel was gerekend.
Hij, Maurijn, was gehuwd met een dochter van Amelis van Mijnden, volgens genealogieën heette zij Florentina, maar Dousa geeft dezen naam niet op. Zij had een broeder Wouter van Mijnden, zooals blijkt uit een door Dirk van der Does e.a. bezegelden brief uit 1326 over de voogdij van Wouters onmondige kinderen; zie op: Dirk (1). Maurijn en zijn vrouw waren toen reeds overleden.
Dousa, die Maurijn reeds op het jaar 1267 vermeldt en met hem de genealogie aanvangt, noemt maar één zoon: Dirk, zonder zich met andere kinderen bezig te houden. Deze is Dirk (1) zie kol. 411. Andere genealogieën maken melding van een tweeden zoon, Costijn, uit wien mede een tak van het geslacht van der Does is gesproten, die op het einde der 15e eeuw is uitgestorven.
Bewerkt naar het handschrift van Janus Dousa; Jaarb. Ned. Adel V, 27, 28.
Regt