Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 431]
| |
Hij werd als student te Leiden ingeschreven 8 Sept. 1659, te Harderwijk als P. cand. 17 April 1668 en werd op laatstgenoemden datum aan de harderwijksche univ. bevorderd tot doctor in de wijsbegeerte. Den 13en Dec. 1669 tot lector in de rechten aan de leidsche univ. benoemd, kweet hij zich tien jaar lang op een uitstekende wijze van dien post en eenstemmig werden zijn verdiensten en geleerdheid geprezen, toen hij om onbekende redenen zijn ontslag nam. Spoedig daarop, 8 Dec. 1679 aangesteld tot gewoon, weldra tot eersten hoogleeraar in de rechten aan de hoogeschool te Harderwijk, vervulde hij dit ambt gedurende 1½ jaar, waarna hij naar Gouda vertrok (6 Oct. 1681), waar de regeering der stad hem het ambt van pensionaris had aangeboden. In 1690 werd hij te Gouda raad, in 1691 burgemeester en in 1697 lid der Staten-Generaal. Hij was ook dijkgraaf van de Krimpenerwaard. Op het museum te Gouda worden nog stamboomen en wapenborden van hem bewaard. Hij huwde 15 Sept. 1677 met Elisabeth van der Dussen, geb. 7 Oct. 1657, overl. 20 Mrt. 1730, dochter van Adriaan Brunoszn en van Adriana Cleyweg. Uit dit huwelijk sproten 11 kinderen, waarvan er 6 jong overl. Van de overigen komen de twee zoons, Adriaan (2) (kol. 409) en Johan (7) (kol. 431) in dit deel voor. Een dochter Agatha huwde N. de Witt, schepen te Gouda; Maria werd de echtgenoote van Ds. Leonard. Beels te Amsterdam, en Elisabeth (ged. Kloosterk. te 's Gravenhage 26 Juli 1699) komt voor in Wapenheraut II, 122. Zie: Soermans, Acad. Reg. 96, 97; Siegenbeek, Gesch. Leidsche H.S. II en bijl. bl. 272; Bouman, Gesch. Geld. H.S. I, 232-234; van Epen, Alb. Studios. Acad. Gelro-Zutph. XIII en 21; Ned. Leeuw XXXVI kol. 319. Regt |
|