[Does, Hendrik of Heynrik van der (1)]
DOES (Hendrik of Heynrik van der) (1), overl. te Leiderdorp 1447, tusschen Zondag en Maandag na beloken Paschen, oud omstr. 90 jaar, en daar begraven; zoon van Dirk (2) Hugensz. (kol. 412) en van Lisebeth van Heenvliet.
Als oudste zoon erft hij de leenen zijns vaders, nl. 12 morgen in Warmond, en andere onder Leiderdorp, en wordt ermee beleend 1381. Van zijn broeders zoon, Jan Mouryn Hugensz. v.d.D. verkreeg hij in 1394 zekere perceelen als ‘de Ruyschen boomgaard’ met nog 1½ morgen lands in Leiderdorp en een uiterdijk daaraan gelegen. Al deze leenen werden in 1402 in massa door hertog Albrecht van een sterfelijk tot een erfelijk leen gemaakt ‘uit zonderlinge gunste en in recompensie van menige goede diensten bij Heynr. v.d.D. voorsz. aan denselven zijn leenheer mitsgaders aan de Graflijkheid tot meermalen bewezen.’ Hij is onder Albrecht en Willem VI in den oorlog geweest, heeft met leenen en opbrengen van penningen geholpen en met lijf en leven zijn leenheer en zijn land trouw bijgestaan. Eerst bij het opbrengen van de leening in 1400 ter zake van den tocht naar Staveren; daarna in den Arkelschen oorlog en in het beleg van Gorinchem, waar Heynrik v.d.D. naast Dirk van Alkemade, Jan van Scoten en meer anderen met de banier der stad Leiden in persoon zijn uitgetrokken, 17 dagen lang; later, niet onder de banier dezer stad, maar als gezworen leenman der graaflijkheid 19 Aug. 1407 in dienst van hertog Willem v. Beieren, met Gerrit van Zijll, Dirk v. Duivenvoirde, Gerrit van Poelgeest, Mourijn van der Does, Willem v. der Goude, mitsgaders Costijn v.d. Does en Simon v.d.D., elk met 2 gewapenden binnen Woudrichem tot bewaring en verzekering der frontieren van Holland en tot afbreuk des vijands, zooals blijkt uit zekeren blaffaard, roerende den oorlog op de Arkelschen, als bij de insertien van diverse rollen of lijsten, tusschen de bladeren hier en daar ingevoegd, bevattende de namen van heeren en edelen in 's Graven dienst. In 1412 was hij onder andere