van Codinus gevoegd, t.w.: Liber de Signis, statuis et aliis spectatu dignis Constantinopoli.
Voorts schreef hij: De itinere suo Constantinopolitano epistola; accesserunt veteres inscriptiones ex Byzantio et ex reliqua Graecia, nunc primum in lucem editae; cum quibusdam doctorum virorum epistolis (Lugd. Bat. 1596, 8o; Antv. 1599, 8o; Lugd. Bat. 1600, 8o). Dit werk komt ook voor in dl. VI van den Thesaurus Antiquitatum Graecarum van Jacob Gronovius. De brieven bij dit reisverhaal gevoegd, zijn meest door Grieken geschreven; de belangrijkste is die van Meletius, Patriarch van Alexandrië aan Johan van der Does, den vader van George.
Een brief uit Constantinopel aan zijn vader en een aan zijn broeder Johan, d.d. 12 Mei 1597 (hij meende toen dat zijn broeder nog in leven was) zijn opgenomen in de Epistolae Clarorum virorum door Gabbema uitgegeven.
Het verhaal van George v.d.D.'s reis naar Constantinopel werd (met een plaat) nog in 1652 opgenomen in een bundel getiteld Verscheyde Voyagien, ofte Reysen, te Dordrecht uitgegeven, zonder naam van den schrijver. Deze bleek te zijn Adriaen van Nispen.
Zijn geschilderd portret komt voor op een familiegroep door R. van Antwerpen in het Stedelijk museum te Leiden.
Zie: Siegenbeek, Laudatio Jani Dousae, 138-141; Catal. Verk. Bibl. Coenen v. 's Gravesloot, no. 1604; Geneal. v.d. Does, door Janus Dousa.
Regt