[Dever, Reinier]
DEVER (Reinier) of die Ever, ridder, woonde omstreeks 1350 in de heerlijkheid Lisse, waar hij een woning had, die men naar hem Dever noemde. Zijn voorzaten waren reeds ten tijde van graaf Floris V te Lisse gevestigd. In 1370 droeg Reinier Dever het huis met 5 morgen land aan den graaf van Blois, heer van Schoonhoven en van den Goude, als erfleen op. Hij moet een dochter aan zekeren van Haeften uitgehuwelijkt hebben, wijl Gisbert van Haeften in 1417 met de woning van Reinier Dever, zijn grootvader, beleend wordt. Later kwam het huis aan de Mathenesses, in de 18de eeuw aan de Heeremans. Het is sedert de 16de eeuw een torenruïne.
Zie: Archief Surenburg (Westf.); Het huis Dever en de heerlijkheid Lisse in Leidsch Jaarboek 1922.
Kleijntjens