gewijd. Terwijl hij de lessen der godgeleerdheid volgde aan de hoogeschool te Leuven, verbleef hij in de abdij Park om de schaarschte van deze pas herstelde kloostergemeente aan te vullen. In Averbode vervulde hij het ambt van supprior en novicenmeester, tot hij 30 Jan. 1846 benoemd werd tot pastoor te Kortenbosch, waar hij verbleef tot 1855. Dan keerde hij naar de abdij weder. Reeds lang hadden de Premonstratensers der herstelde abdijen Averbode, Postel, Grimbergen, Park en Tongerloo, het plan om het hoofdklooster der orde, Prémontré in Frankrijk, uit zijn puin te doen herrijzen. 1856 vertrokken vijf Norbertijnen, waaronder Derckx, naar Prémontré. De bezwaren waren echter zoo groot, dat men de onderneming moest opgeven. Beter slaagde het herstel der oude abdij Mondaye, waarheen kanunnik Derckx 19 Mei 1861 zich begaf met eenige heeren der abdij Grimbergen. Hij bekleedde er het ambt van novicenmeester, professor der theologie. daarna van prior 11 Jan. 1868. Hij overleed juist in het jaar, dat voor zijn klooster, dat hij tot grooten bloei had helpen brengen, de vervolging begon. Tijdens zijn pastoraat schreef en gaf hij een drietal werken uit over de vereering van O.L. Vrouwe te Kortenbosch en bewerkte een Verzameling van gedichten en gelegenheidsverzen. Het handschrift in twee deeltjes werd 1849-50 geschreven.
Zie: Goovaerts, Ecrivains de l'ordre de Prémontré I, 176, IV. 42; De Norbertijner abdij Averbode (Averb. 1920) 284, 287, 296; G. Madelaine, Essai hist. sur l'abbaye de Mondaye (1874).
Fruytier