Belia van Dusseldorp ging zij er heen; werd er, na een poos rectrix te zijn geweest, in 1420 tot priorin gekozen; en stierf er drie jaar later aan de tering.
Lijsbeth van Delft heeft over een vaardige pen weten te beschikken. Zoolang zij te Diepenveen woonde, teekende zij de collatiën (stichtelijke toespraken) van rector Joh. Brinckerinck hem ‘wtten monde in hoer tafel’ op; het meeste dat in het klooster van zijn toespraken op schrift was gebracht had men aan haar te danken. Door Rudolf Dier van Muiden zijn, waarschijnlijk omstreeks 1435, hare aanteekeningen gerangschikt en geredigeerd.
Zie: mijn uitgave ‘Handschr. D’ (Gron. 1903-1904), 21, 107, 250-255, 301; J.C. van Slee, De kloostervereeniging van Windesheim (Leid. 1874), 133, 135, 320, 321; J.G.R. Acquoy, Het klooster te Windesheim en zijn invloed II (Utr. 1876), 292, 376 aant. 4; III (Utr. 1880), 210; Ned. archief voor kerkgesch., N.S., IV, 315, 316 (in D.A. Brinkerink, Devote epistelen); W.J. Kühler, Johannes Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen (Rotterd. 1908), Register.
Brinkerink