Voorts schreef hij: De zaak der beleedigde gerechtigheid voldongen voor de vierschaar van het kundig en onzijdig publiek, of Mr. H. Calkoen's verdeediging der twee gevangenen H.S. en H.M. Levy .... ter toetse gebragt (Amsterd. 1801).
Na zijn dood verscheen zijn reeds in 1816 bekroonde verhandeling op een prijsvraag van het stolpiaansch legaat over den strijd der plichten, uitgegeven tezamen met het antwoord van een anderen inzender onder den titel: A.J. Deiman et D. Kannegiesser, Dissertationes quibus respondetur quaestioni a legato Stolpiano propositae: ‘cum subinde officia officiis repugnare videantur, quaeritur, num incidere possint causae, cum aut plane pugnent, aut incerta sit agendi ratio,.. etc. (Lugd. Bat. 1818, 4o; de verhandelingen zelf zijn in het Nederlandsch).
Nog wordt van hem vermeld een gedrukt gedicht: Ter echtvereeniging van Jan van Heukelom, 1793.
Zie: Alg. Konst- en Letterbode 1793 X, 121, 1797 VII, 141, 1816 II, 289, 1818 I, 65; v.d. Aa, Woordenb. Nederl. dichters i.v.; Alb. Stud. Acad. Lugd. Bat.; Gem. Archief Amsterdam.
Kossmann