[Damen, Johannes Christiaan]
DAMEN (Johannes Christiaan), geb. 1750 vermoedelijk te 's Gravenhage, overl. aldaar 2 Sept. 1804. Zijn vader was Hendrik Damen, die voorafgaat, en zijne moeder Adriana Maria Heinrici. In 1770 deed hij zijn medische examens, gaf daarbij ‘sterke preuves van groote en veerdige bekwaamheid’ en verwierf zijn diploma's ‘met veel lof’. De stadsdoctoren en het chirurgijnsgilde te den Haag lieten hem toe als heel- en vroedmeester. 10 Nov. 1778 werd hij door de burgemeesters benoemd tot hoofdman van het chirurgijnsgilde, nadat de ‘confrers’ chirurgijnen hem met eenparigheid van stemmen op de nominatie gebracht hadden. Na den dood van zijn vader (Jan. 1782) nam hij diens plaats in als ‘'s lands chirurgijn’, d.w.z. heelmeester der justitie. Hij was bevriend met den hoogleeraar P. Camper en onderhield met hem een onafgebroken wetenschappelijken omgang. Johannes Christiaan D. was een bekwaam operateur, die o.m. met goed gevolg de symphysiotomie verrichtte (1783 en 85 bij dezelfde vrouw), weshalve schout en burgemeesteren van 's Gravenhage hem, bijwijze van dank-betuiging, een zilveren schenkbord met inscriptie aanboden. P. Camper gaf daarover uit: Verhaal van de ... doorsnede van de schaambeenderen, gedaan door J.C. Damen, 20 Oct. 1783, en 11 Aug. 1785 (in de Vaderl. Letteroef. VI, 2e st. (1784) 468-489 en Nieuwe Vad. Lett. I, 2e st. (1786) 366-374). 29 Jan. 1789 werd hij benoemd tot lector in de ontleed-, heel- en vroedkunde en daarmee bekleedde hij voor het eerst een leerstoel, die te 's Gravenhage vroeger nimmer bestaan had en waardoor toen in een behoefte werd voorzien; want er bestonden geen verloskundigen, maar alleen vroedvrouwen, die soms lezen noch schrijven konden. 23 April van dit jaar oreerde hij in de engelsche kerk; 1
Dec. ving hij zijn demonstratiën aan in het ‘collegium chirurgicum et theatrum anatomicum’; 6 Apr. 1791 nam hij voor het eerst examen af en wel van den candidaat Bernardus Johannes Schuuring. De regeering der Bataafsche Republiek vond het noodig om alle ambtenaren te renoveeren; echter konden de laatsten worden herplaatst, mits zij er om vroegen en den eed van trouw aflegden. Damen bleef in gebreke hieraan te voldoen. Toen gaf de municipaliteit van den Haag hem zijn ontslag als lector, en hij werd opgevolgd door genoemden B.J. Schuuring (Febr. 1798). Maar 14 Febr. 1803 werd hij herbenoemd tot lector en bleef dit tot zijn dood.
Zie: R. Krul, Haagsche Doctoren enz. ('s Grav. 1891); Navorscher XXXII (1882), 98 v. (hetz. overgenomen in Medisch Weekblad XVIII (1911) 496).
Mortreux