[Curiel, Jacob alias Alexander]
CURIEL (Jacob alias Alexander) of Duarte Nunes da Costa, geb. te Lissabon 1587 overl. te Hamburg 1665. Deze resident van het portug. Hof resideerde eerst te Amsterdam later te Hamburg. In Amsterdam maakte hij zich in de portug.-joodsche gemeenschap verdienstelijk door de geschillen der 3 gemeenten in 1619 uit den weg te ruimen. Koning Joaõ IV van Portugal benoemde hem tot ‘Hidalgo da Casa Real’ (Ridder van het Kon. Huis). Als kunstminnaar kocht hij in 1618 te Pisa een beroemd hebr. bijbelhandschrift (12de eeuw), dat in 1899 op de veiling Henriques de Castro ƒ 4700 opbracht. Van zijn 2 zonen, zette de eene zich te Hamburg, de andere te Amsterdam neder.
Deze laatste, don Moseh (Mozes) Curiel alias Hieronymus Nunes da Costa, was ook resident van den koning van Portugal bij de Staten. Hij bewoonde in Amsterdam een schitterend huis, waarvan als ‘Hof van den Ed. Heer d'Acoste’ door Pieter Persoy een fraaie kopergravure werd uitgegeven. Hij legde in 1675 den eersten steen der vermaarde portug. synagoge.
David de Curiel was een rijk juwelier te Amsterdam. Op 24 Febr. 1628 werd hij overvallen en beroofd. Hij bracht er echter het leven af, en beschreef zijn redding in een portugeesch werkje in handschrift. Van deze Megilath Curiel bezit de Livraria Montezinos een afschrift. Abraham de Mozes Curiel voorzag het van een epiloog.
Van zekeren S. Curiel bestaat een spaansche preek, ter amsterdamsche synagoge gehouden.
Zie: Kayserling, Bibl. Esp. Port. Jud. (Straatsburg 1890) 43; Catalogue de Vente de la succession de feu M.D. Henriques de Castro Mz. (Amsterdam 1899), 44 vlg. (met lichtdruk van den Bijbel); D.H. de Castro, De Portug. synagoge (den Haag 1875) 10 en 25; J.S. da Silva Rosa, Uit het heden en verleden der Portug. Gemeente III, 17, overdruk uit het Rotterdamsch