[Costerus, Mr. Bernard]
COSTERUS (Mr. Bernard), zoon van Albertus Costerus en Elizabeth 't Wild, geb. te Woerden 17 Juni 1645, gest. aldaar 5 Oct. 1735. Hij bezocht de latijnsche school te Gouda en werd 17 Maart 1665 en nogmaals 12 Febr. 1668 te Leiden als student ingeschreven. 28 Sept. 1668 promoveerde hij daar tot doctor in de beide rechten op een dissertatie De vulgari et pupillari substitutione. Hij vestigde zich in den Haag als advocaat, maar werd reeds 29 Maart 1670 benoemd tot advocaat van het Groot Waterschap van Woerden. 2 Mei d.a.v. werd hij bovendien benoemd tot secretaris der stad en tot baljuw. In die kwaliteiten moest hij zijn woonplaats vestigen te Woerden, waar hij de moeilijke jaren 1672 en 1673 doormaakte en zich verdienstelijk gedroeg bij den inval en de plunderingen der Franschen in die streken. 31 Oct. 1684 werd hij tot burgemeester verkozen. In November d.a.v. bedankte hij, waarschijnlijk daarom, als baljuw; het burgemeesterambt legde hij evenwel eveneens 1 Mei 1685 neer. Sedert dat jaar woonde hij geregeld des zomers op Batenstein in het Sticht, dat hem door zijn huwelijk toekwam, en des winters in de stad Utrecht. Ook schijnt hij korten tijd in Gouda te hebben gewoond. In 1704 nam hij, na den dood van zijn broeder Gijsbert het secretariaat van het Groot-Waterschap van Woerden op zich om het te bewaren voor diens zoon Willem, aan wien hij het ook in 1715 alstond. Een jaar vroeger had hij Batenstein aan een nicht verkocht, met wie hij er evenwel tot 1733 bleef wonen. Hij vestigde zich toen te Utrecht, maar verhuisde nog kort vóór zijn dood naar Woerden. Hij huwde 20 September 1678 met Lucretia Ormea, dochter van Abraham Ormea van 's Gravesloot en Batenstein; zij stierf 1 Maart 1714. Costerus was staatsgezind en vooral geen vriend van Willem III. Dat
blijkt duidelijk uit het eenige historische werk, dat wij van hem hebben: Historisch verhaal ofte eene Deductie van zaaken, raakende het formeeren van de Republique van Holland en West- Vriesland, de veranderinge in de Regeringe, met den gevolge van dien, zedert den jare 1572. Ende het geene dezelve Republique naar het verlopen van een eeuwe in den jaare 1672 is overkoomen; bijzonder van het voorgevallene in de jaaren 1672 en 1673 in ende omtrent de steden Wourden en Oudewater, waarbij de schrijvers van die tijdt werden wederlegt (Utrecht 1707, 4o; 2e, verm. dr. Leiden 1736, 4o; 3e dr. Leiden 1737, 4o, met levensbericht van den schrijver). Dit boek bestaat uit twee deelen: vooreerst een pleidooi voor het recht der steden Woerden en Oudewater om zitting te hebben in de Staten van Holland; ten andere een verhaal van de gebeurtenissen van 1672 en 1673, in het bijzonder die te Woerden en Oudewater, dat gericht is tegen de voorstelling van Valkenier, Sylvius en Basnage.
Zie: het leven van Costerus achter den derden druk van het Historisch Verhaal.
Brugmans