[Coomans, Johanna]
COOMANS (Johanna), geb. te Middelburg, waarschijnlijk uit Jan Jansz. Coomans, burgemeester van Middelburg en Eleonora Jansse Boom, huwde op 29 Mei 1611 met Johan van der Meersche, rentmeestergeneraal van Zeeland. Zij dichtte in den Zeeuwschen Nachtegaal (1623, 4o; herdr. 1633, 12o) een Wapenschild voor de eerlijke jongemannen, als weerslag op dta voor de maagden van Cats, wiens dichttrant zij niet onhandig navolgt; verder een verwelkoming van Anna Roemer Visscher, waarin zij haar een man toewenscht. In den bundel wordt zij door den medewerker A.v. der Myle als dichteres hoog verheven, waarvoor hij van haar tot dank een loflied terugkreeg in denzelfden bundel; daarin zegt zij nooit naar roem gedongen te hebben; neen, vervolgt zij, ik ‘sitte meestendeel ontrent de kinder wiegh: Mijn wil is oyt gheweest ... mijn lieven Man in alles te voldoen In sorge van het huys; en kinders op te voen’. Cats, die haar als Parel van Zeeland roemt, ontving bewijzen van haar vereering door een lofdicht op zijn Sinnebeelden, en in een gedicht Apollo-feest, waarin hij de Koning der Poëeten wordt genoemd. Tot slot een leerzame beschouwing van Oud- en Nieuwjaar. Ook is zij vertegenwoordigd in het Album Amicorum van haar zwager J.v.d. Meersch. Op 12 Oct. 1659 overleed zij.
Zie: F. Nagtglas, Levensberichten d. Zeeuwen I, 133.
Meijer