met zes meisjes, studieblad met wegende vrouw, boereninterieur, varkens eten geven, drie kinderen bij een onderdeur, twee mannen met vrouw en kindje, de Pinksterbloem; te Haarlem, Mus. Teyler: de eerste pas.
Naar haar ontwerp graveerden J.C. Janson, P. de Mare en Nicolaas van der Worm. Ch. Blanc noemt 23 prenten, welke door haar zelf gegraveerd zijn, meerendeels kinderen, mannen en vrouwen voorstellende.
Zie: R.v. Eynden en A.v.d. Willigen, Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst sedert de helft der XVIIIde eeuw (Haarlem 1816-1842), II 352, 353; C. Kramm, De Levens en werken der holl. en vl. kunstschilders etc. (Amsterdam 1857-64), I, 126; C. Immerzeel, De Levens en werken der holl. en vl. kunstschilders etc. (Amsterdam 1843), I, 134; G.K. Nagler, A. Andresen en C. Clausz., die Monogrammisten etc. (München 1871-79), I, 2389, II 34; Ch. Blanc, Manuel de l'amateur d'estampes (Paris 1854-90) I, 626; Thieme-Becker, Allgem. Niederl. Künstlerlexikon I, 269; Fred. Muller, De nederl. Geschiedenis in platen (Amsterdam 1863), no. 5581; E.W. Moes, Aanteekeningen Rijks Prentenkabinet, afd. prenten.
J.M. Blok