[Cammingha, Hidde van]
CAMMINGHA (Hidde van), friesch edelman, zoon van Syds van C., broeder van Evert v.C. en Taco v.C., priester te Dokkum, daarna te Anjum, eindelijk ‘to Nyahow toe Liowerd’ in 1483. Hij is bekend geworden door het laten drukken van een verzameling oudfriesche wetten. Deze incunabel is zeer zeldzaam; nog niet is opgehelderd de plaats van drukken; genoemd worden: Anjum, Leeuwarden, Keulen en Leuven. De 2e uitgave van dit werk vindt men in Schotanus' Beschrijving van de Heerlijkheid van Friesland, 1664, de 3e uitgave in Oude Friesche Wetten van Wierdsma ed Brandsma 1782, de 4e in De Friesische Rechtsquellen van von Richthofen (Berlin 1840).
Zie: A. de Jager, Taalk. Magazijn II, 1837, bl. 225-274; jhr. Mr. M. de Haan Hettema, Oude Friesche Wetten (Ljouwert