dienst trachtte staande te houden, met zijn broeder Adrianus en vele voorname Katholieken door den graaf van Leycester zonder vorm van proces uit de stad gejaagd. Hoe lang hij in ballingschap vertoefde, is niet vast te stellen. Sept. 1592 was hij in Utrecht terug en zorgde, dat de in 1580 geschonden graftombe van den stichter der Mariakerk en zijn verstrooide gebeente weder op de oude plaats werden bijgezet.
De deken van der Burch behield zijn titel, ofschoon hij vurig katholiek bleef, tot zijn dood. Hij hield zich onledig met het schrijven van eenige geschiedkundige werken en het dichten van latijnsche verzen. In een dezer gedichten, gedrukt bij Foppens, vermeldt hij geheel zijne familie. Hij was de tweede van drie broeders. Zijn broeder Joannes was de oudste, zijne zuster Barbara bleef ongehuwd, Catharina trouwde, doch hij zegt niet met wien. Hij was de oom van Henricus Franciscus, zoon van Jan van der Burch, geb. 1567 te Gent, later bisschop van Gent en aartsbisschop van Kamerijk, overl. 1644, en zorgde voor de opvoeding van dien neef, die van zijn kinderjaren af bij hem te Utrecht woonde en onder zijne leiding de latijnsche studiën voltooide. De volgende werken van Lambertus van der Burch worden vermeld: Historia gentilitia Ducum ac Principum Sabaudiae, Lugd. Bat. 1599; Vita Guidonis Comitis Flandriae, Ultraj. 1615; Origo admiranda et Fundatio Ecclesiae Collegiatae D. Virginis Ultrajecti. Hoynck van Papendrecht geeft hieraan den titel van Aedis divae Mariae virginis in civitate Ultrajectensi admiranda origo; hij bezat een exemplaar van het in zijn tijd reeds zeer zeldzaam werkje; het werd herdrukt door Ant. Matthaeus. Voorts: Preces rythmicae latinae ad Divam Virginem.
Van den Burch schreef ook nog: Historia comitum Flandriae, 4 dln., die ten tijde van Foppens te Mechelen bewaard werden door Joannes Lutemius ‘nobilis vir’ en thans in de koninklijke bibliotheek te Brussel berusten.
Eenige brieven van Lipsius aan deken van der Burch zijn uitgegeven door P. Burmannus in Epistolae illustrium virorum I, 498 v. Lambertus van der Burch was de laatste katholieke deken, en een der waardigste van Sint Marie. Hij overleed te Utrecht volgens Foppens 21 kal. Sept., wat zeker fout is; volgens Hoynck v.P. kal. Sept., volgens Hist. ep. 16 kal. Sept. (17 Aug.) oud 75 jaar en 8 dagen. Hij werd in het schip der Maria-kerk begraven onder eene tombe, die hij zelf had doen plaatsen.
Zie: Hoynck van Papendrecht, Analecta Belgica III, p. I, 295-299; Ant. Matthaeus, Fundationes et fata eccl. (Lugd. Bat. 1704) 141-145, 148; Hist. ep. Ultraj. 76, 126; Foppens, Biblioth. Belg. II, 797-98; Biogr. Nat. Belg. III, 161-162; Belgica II, 797-798; F. Sweertius, Athenae Belgicae (Antv. 1628) 509.
Fruytier