[Brouerius van nidek, Matthaeus]
BROUERIUS VAN NIDEK (Matthaeus), geb. te Amsterdam 7 Dec. 1677, gest. aldaar niet lang vóór Febr. 1743. Hij werd 22 Maart 1700 te Leiden als student in de rechten ingeschreven en promoveerde aldaar in 1713 op een Dissertatio de veterum ac recentiorum adorationibus (Amst. 1713, 8o), later door Joh. Polenus opgenomen in het Supplementum Thesauri utriusque Graevii et Gronovii II, 905 vlg. Waarom hij zoo laat student is geworden en vooral zoo laat is gepromoveerd, is niet duidelijk. Mogelijk hield hij zich reeds vroeg met geschied- en oudheidkundige onderzoekingen bezig, waaraan hij verder zijn leven zou wijden. Zijn eerste werk, dat hij in die richting uitgaf, was De zegepralende Vecht, vertoonende de verscheide gezichten van lustplaatsen en dorpen van Utrecht naar Muyden (Amsterdam 1719, 2 dln. 4o). Een dergelijk werk is de Verheerlijkt Watergraafsof Diemermeer bij de stad Amsterdam, vertoond in LX gesigten (Amsterdam 1725 fol.; 2e dr. aldaar 1768 fol.) Eindelijk behoort tot dezelfde rubriek de Beschrijving van het zegepralend Kennemerland in C platen door H. de Leth (Amst. z.j. omstr. 1730, 2 dln. fol.; 2e dr. aldaar z.j. omstr. 1790 fol.), die lang na Brouerius' dood is uitgegeven. Meer algemeene beschrijvende werken waren F. Halma, Tooneel der Vereenigde Nederlanden, vervolgd door M. Brouerius van Nidek (Leeuwarden 1725, 2 dln. fol.) en vooral zijn Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche oudheden in CCC platen van A. Rademaker (met Is. le Long, Amsterdam 1727-1733, 6 dln. 4o; 2e dr. Dordrecht 1770, 6 dln.). Een zuiver historische publicatie was zijn Analecta medii aevi ofte oude Nederlandsche geschiedenissen (Amsterdam en Middelburg 1725, I
(eenig) deel, 8o), waarin hij de kroniek van Sicke Benninghe en eenige andere kleinere kronieken uit het noorden van ons land uitgaf. Nog staat op zijn naam een Kronijk van Friesland (Leiden 1725) en een Nederlandsch geschiedenisboek (Amsterdam 1752). Als letterkundige gaf hij uit Zederijke zinnebeelden der tonge (Amsterdam 1716, 8o; ‘vermeerdert met eenige uitgezogte van E. Yving door S. Vermade’, Amsterdam 1786, 8o). Brouerius' werk was meer verzamelend dan kritisch, zooals dat van zijn tijd. Maar juist door zijn talent van verzamelen heeft hij veel kunnen vastleggen. Bovendien zijn de illustratiën van zijn boeken nog steeds van groote waarde; zij worden dan ook nog steeds gewaardeerd en bestudeerd. Zelf had hij een groote verzameling prenten, die in 82 portefeuilles 20 Febr. 1743 te Amsterdam werd verkocht. Zij bleef echter bijeen, groeide in een eeuw aan tot 378 portefeuilles en werd ten slotte 18 Febr. 1861 verkocht.
Zijn portret werd door A. van Halen in zwarte kunst vervaardigd.
Zie: De gewone biogr. woordenboeken.
Brugmans