waarde ons Meiners (t.a.p.) in zijn geheel, terwijl hij van een brief uit 's Gravenhage (28 Aug. 1584) alleen mededeelt, dat men de Bouma daar als predikant begeerde en gehoord had, dat hij te Leer was beroepen. In 1584 was hij hofprediker te 's Gravenhage, in 1591 wederom predikant te Zutphen tot zijn dood. In de geldersche synoden bekleedde hij een zeer belangrijke plaats, zooals blijktuit de acta van deze synoden.
Zie: E. Meiners, Oostvrieschlandts kerkelijke Geschiedenisse I (Gron. 1738), 214-218; Reitsma en van Veen, Acta IV, register; L.D. Petit, Repertorium (Leid. 1907) kol. 1172; B. Glasius, Godgel. Nederl. ('s Hert. 1851) 453; Kerkelijk Handboek, 1903, bijl., blz. 145, 167.
Knipscheer