met hun levensbijzonderheden. Behalve uit de vele predikantenboekjes, in de 18e eeuw in druk verschenen, putte hij zijn aanteekeningen uit den Boekzaal en de Kerkel. Courant, welke periodieken vrijwel volledig in zijn handschrift zijn opgenomen. Nadien heeft hij ook Tideman's Remonstr. Broederschap, De Doopsgez. Bijdragen, de Evang. en Herst. Luth. naamrollen e.a. opgenomen en hield ook aanteekening van gegevens over predikanten in diverse andere gedrukte werken. Borger schijnt nog plannen te hebben gemaakt, om deze al te uitvoerige naamlijst te laten drukken, doch heeft later waarschijnlijk de onmogelijkheid daarvan ingezien. Het Protestantsche Vaderland I, 510, zegt dat het werk tot 1850 loopt, doch het is door Borger tot zijn dood toe bijgehouden en berust thans in de bibliotheek der Amsterd. universiteit. Slechts twee letters (A en B) zijn z.g. in het net geschreven en deze loopen, naar ik meen, tot 1850. Het klad gaat tot 1882 en is met het overige in een schier microscopisch schrift geschreven, zoodat er vrij wat oefening wordt vereischt om het ms. in bijzonderheden te verstaan.
Behalve dezen ‘levensarbeid’ schreef Borger in het Kerkelijk Archief eenige artikelen, t.w.: Lijst der predikanten van Amerongen (in dl. I, 1857, 503, 504); De zegels en zinnebeelden der Ned. Herv. Kerken’ (in dl. III, 1862, 140-160, en dl. IV, 1866, 410-412). Dit laatste is een voortzetting van hetgeen prof. N.C. Kist over dit onderwerp in genoemd Archief had geschreven.
Zie: Visscher en v. Langeraad, Het Protest. Vaderland I, 509, 510.
Regt