[Boerhaven, Marcus]
BOERHAVEN (Marcus), geb. te Leiden 1599, overl. te Medemblik 29 Juli 1644, zoon van Carel Boerhaven (zie kol. 28), studeerde sedert 1613 te Leiden, in 1621 predikant te Oosthuizen en Warder, alwaar hij gehuwd is met Christina Bochelingen uit Delft, sedert 1625 tot zijn dood predikant te Medemblik.
Hij schreef: Aanhangsel van de Haagsche Conferentie .... gestelt door G. Amesium, .... nu in Nederl. overg. door M. Boerhaven, die daar achter by gevoecht heeft: 1. Een verklaringhe van eenighe scholastyke en de philosophische termen etc. 2. Een bewijs van de oneenicheyt der pausgezinden oock in dese articulen (Amst. 1630); M. Flaccius Illyricus, catal. ofte naemregister der getuygen der waerheyt, vert. (Hoorn 1633), 2 deelen; Noodige vernederinghe des menschen, tot verheffinghe van Godts genade, ende bekentenis van sijne rechtvaardicheyt .... tegen de Wederdoopers, Socinianen en Remonstranten en tegen Van de vreemde sonde van D.V. Coornhert .... (Medemblik 1636). Dit werk zag het licht ‘na voorgaende visitatie ende approbatie’. Het aanhangsel daarin, ‘handelende van de verzegelingen des verbondts door den doop aan de kinderen’, heeft den afzonderlijken titel: Bijvoeghsel op de noodige vernederinghe, bewijsende de vriendelijckheyt des Heeren over den gevallen, doch wederverlosten mensche: in verzegelinghe sijns verbondts door den H. doop, aen de kinderen des verbondts. Tegen allerley gheweldt der Mennoniten ende Hansiten, waarmede sy den kinder-doop bestrijden (Hoorn 1636). Hiervan verscheen een tweede druk te Amsterdam in 1661. Nog verscheen (ook in een tweeden druk) van zijn hand: Raad tegen duren tijd en hongersnood (2de dr. Rott. 1738).
Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I (1907), 458 v.; Kerkelijk Handboek 1908, bijl. 129, 135, 147; F.D.J. Moorrees, Dirk Volckertszoon Coornhert (Schoonh. 1887), 195; Veeris en de Paauw, Vernieuwt kerkelijk Alphabeth (Enkh. 1750), 25, 338; Catalogus van de Bibliotheek der Doopsgez. Gem. te Amst. (Amst. 1919), 204.
Knipscheer