dl. VIII: De generatione et incremento ossium in corpore humano, p. 46; De generatione pilorum in corpore humano, p. 51; Curatio epitepsiae in sinistra manu oriundae, p. 54; Abscessus in puero quinque annorum, qui intra 24 horas os tibiae a sua epiphysi separaverat, p. 54; Fistula vesicae, triginta jam annos durans, intra 28 dierum spatium curata, p. 55; Nuclei prunorum deglutiti, mortem inferentes, p. 56; Hernia umbiticalis in hydropico causa mortis, p. 56; Duo ureteres in reno sinistro, p 57; Vomica putmonis feliciter ad agyrta curata, p. 57; Calculus sat grandis infra linguam excisus, p. 57; Oesophagi paralysis in virgine, p. 58; De abscessu in fronte, ex quo cum pure ipsa cerebri substantia prodibat, subsequente lethali eventu, p. 91; Excrescentia cartilaginea in ore post evulsionem dentis, p. 92; Femina, cui menses per ulcus fluebant, fitium sanissimum in lucem edit, subsequente ulceris consolidatione, p. 93; Fistula in inguine dextro, alimenta transmittens, ingravidatione curata, p. 93.
In de Verhandelingen uitg. d.d. Hollandse Maatschappij der Wetenschappen: De bereyding, werking en nuttigheyd van sommige hier te lande nog weinig in gebruik zijnde geneesmiddelen, dl. II, 13; Geneeskundige proeve over de lugt als oorzaak van veele ziektens en middelen om die best voor te koomen, dl. III, 37; Voortteeling en eijernesten van sommige hoorns en zee-insecten, dl. IV, 473; Een zeer ongemeen toevat aan den navel, dl. IV ‘Berichten,’ 26; Over het nuttig en schadelijk gebruik van het opium, dl. V, 437; Over de bekleedselen van de huid der dieren in 't algemeen en bijzonder van de schubben der visschen, dl. VI, 746; Over de zwaarlijvigheid, dl. VI, 767; Natuurkundige beschrijving van den kin-ju of goudvisch, dl. VII, 215; Natuurkundige gedachten over het gebruik der sprieten bij de insecten, dl. XII, 147; Tweede verh. over de bekleedselen v.d. huid der dieren, voornaamelyk van het hair, dl. XIV, 379; Welke boomen, granen, wortels, peulvruchten en planten, ons nog bij aankweeking onbekend, zou men met vrucht in ons land kunnen invoeren, en welke van degene, die wij bezitten, kunnen naar de gesteldheid der lucht en der gronden met het meeste voordeel tot voedsel van menschen en dieren in onze gewesten geteeld worden?, deel XIX, 161-277 (beantwoording van een prijsvraag, na zijn dood bekroond).
In de Verhandelingen uitg. d.h. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen: Brief over den mislukten uitslag der tarw-teeld, volgens het voorschrift v.d. heer Miller, dl. III, 597; Meteorologische waarnemingen, 1772-1774, dl. III, 648 v., IV, 670 v.
In de Uitgezochte verhandelingen uit de nieuwste werken van de Societeiten der Wetenschappen in Europa verscheen van hem: Bedenkingen over de vuring van het zeewater, dl. VII, blz. 116.
Nog schreef Baster: Opuscula subseciva, de animalibus et plantis, 1752, in het Nederlandsch uitgegeven als: Natuurkundige uitspanningen, 2 dln. Haarlem 1762; Verhandeling over de voortteeling van dieren en planten, dienende tot verklaring v.h. stelsel v. Linnaeus (Haarl. 1769).
Voorts vertalingen uit het Engelsch: Martin, Proeven om de onderscheidene graden van warmte in de meeste lichamen te meten, te vinden in het Hollandsche Magazijn, verzameling van verhandelingen en waarnemingen over de meeste wetenschappen, deel III; J. Pringle, De voornaamste proeven over de septische krachten; Ph. Miller: Maandelijksche tuinoefeningen nevens eene inleiding tot de kruidkunde, Haarlem 1768, dat verscheiden malen werd herdrukt.