gie, en 1619 genoot hij de eer tot rector magnificus van de universiteit te worden gekozen. 2 Aug. 1625 werd hij aangesteld als deken van het kapittel der St. Pieterskerk te Oorschot. 7 Aug. werd zijn opvolger F. Havens, die deken was te Oorschot in het college en in de kanunnikdij te Mechelen en Leuven benoemd. Baeckx resideerde te Oorschot, zooals blijkt uit de visitatie van bisschop Ophovius 1627. Na de verovering van den Bosch begon de vervolging der katholieken in de Meierei; 1636 en 1637 moesten alle priesters uit Oorschot vluchten, alleen de pastoor, een pater Augustijn, bleef in 't geheim achter om de parochianen bij te staan. Nadat de vrede van Munster 5 Aug. 1648 te Oorschot was afgekondigd, werden de kerken en het kapittel met hunne bezittingen en inkomsten aangeslagen. De kapittelheeren konden gedurende hun leven een jaarwedde genieten, mits zij zich onthielden van geestelijke bedieningen. Na hun dood kwamen hunne prebenden in handen der Protestanten. Deken Baeckx van Baerlandt, dien Suf.
Petri noemt ‘virum undequaque doctissimum’, werd in het Norbertijner klooster Postel begraven. Hij liet eenige geschriften na, vermeld door Paquot.
Zie: Val. Andreas, Fasti Academici (Lov. 1650) 47, 206, 278; Paquot, Mémoires Litt. XV, 132-135; Schutjes, Gesch. Bisdom den Bosch V, 369-371; Analectes Hist. Eccl. Belg. XXI (1888) 218; Biogr. Nat. Belg. I, 618-619.
Fruytier