[Alckmaer, I. Cornelisz. van]
ALCKMAER (I. Cornelisz. van) is de dichter van: Een Nieu Schriftuerlijck Liedt-boecxken, 't welck noyt in druck en is gheweest, ghemaeckt uyt den Ouden ende Nieuwen Testamente: Met noch twee Christelijcke Sendtbrieven, gemaeckt door den selven Autheur, ghenaemt I.C. van Alckmaer .... (Hoorn, Bij Zacharias Cornelissz. in de Liesvelsche Bybel, 1615), welk boekje bij denzelfden uitgever in 1630 nogmaals verscheen .... met noch drie Sendt-Brieven, desen tweeden Druck vermeerdert.... Hier achter zijn noch by gevoeght eenige Liedekens, by diversche Persoonen ghemaeckt.
Omtrent zijn leven blijkt slechts dat hij in 1592 gehuwd is; hijzelf geeft dit aan in een lied ‘aen Vrou lansdochter miin huisvrouw’. Aan zijn vrouw is ook de in de uitgave 1630 toegevoegde derde Sendt-Brief gericht. Twee liederen zijn opgedragen ‘aen mijn broeder Iacob Cornelissz. Koeckebacker tot Alckmaer’, waaruit valt af te leiden (?) dat ook de dichter den naam Cornelisz. voerde. Mogelijk was deze koekbakker tevens een van de ‘vier Jonge gesellen Jacob Cornelissz. Claes Cornelissz., Jacob Jansz., Jacob Jansz.’ aan wie de eerste Sendt-Brief, of de ‘broeder’ aan wien de tweede gericht was.
Wellicht was deze dichter ook de J.C., die het liedboek van Soetjen Gerrits verzamelde (zie dat art.).
Vergelijk: Scheurleer, Nederlandsche Liedboeken (1912), blz. 36.
Kossmann