[Aitzinger, Michaël]
AITZINGER (Michaël) was een oostenrijksch edelman, die in 1553 door zijn vader naar de Nederlanden werd gezonden. Hoe lang hij daar is gebleven, is onbekend; wij weten, dat hij na den dood van zijn vader in 1568 opnieuw naar ons land is gezonden, waar hij minstens tot 1588 is gebleven. Misschien heeft hij zelfs nog tot na den dood van Philips II, dien hij vermeldt, hier gewoond; mogelijk is ook, dat hij het laatste gedeelte van zijn leven te Keulen doorbracht. Hij gaf uit een Pentaplus regnorum mundi (Antwerpen 1579), een soort aardrijkskundig handboek. Zijn voornaamste werk is evenwel De Leone Belgico eiusque topographica atque historica descriptione liber .... insuper Fr. Hogenbergii 112 figuris ornatus; rerum in Belgio maxime gestarum inde ab anno 1559 usque ad annum 1583 perpetua narratione continuatus (Keulen 1583, fol.; aanhangsel Keulen 1588, fol.; herdr. Keulen 1596, fol.; Keulen 1618, fol.). Daarvan is de duitsche vertaling de Niderländische Beschreibung in Hochteutsch und Historischer weisz gestelt, auff den Belgischen Löwen der sibenzehn Provintzen, was sich darinnen zugetragen vom Jahr 1559 bisz auff gegenwürtiges 1584 Jahr (Keulen 1584, 4o; vervolgen ibid. 1585 en 1587, 4o). Het werk is vrij onpartijdig, maar staat op beslist spaansch en katholiek standpunt. De voornaamste waarde heeft het werk van Aitzinger evenwel door de prenten van Hogenberg, die ons den geheelen opstand tegen Spanje in beeld voor oogen stellen. Men kan Aitzinger den grondlegger der latere journalistiek noemen; hij verving sedert 1583 de vroegere losse berichten omtrent belangrijke gebeurtenissen door halfjaarlijksche nouvelles, die in verband met de groote handelsmissen verschenen. Een andere publicatie van hem
zijn de periodieke Relationes historicae, die van 1580 tot 1599 loopen (ook in het Duitsch als Jaehriche Geschichtsbeschreibung von anno 1589 bis 1590, Keulen 1594). Nog wordt van Aitzinger vermeld een Thesaurus principum cum paralipomenis (Keulen 1592, 8o). Aitzinger zal in het laatst der zestiende of het begin der zeventiende eeuw zijn gestorven.