[Achelen, Igram van]
ACHELEN (Igram van), geb. te 's Hertogenbosch 1534, overl. te Mechelen 28 Sept. of 18 Oct. 1604, behoorde tot eene voorname adellijke familie van zijn geboortestad, waar zijn grootvader Willem en andere leden van zijn geslacht als schepen voorkomen. Volgens Biogr. Nat. Belg, I, 12, was hij de zoon van Igram, ontvanger van 's Hertogenbosch en meester van het groot gasthuis, overl. 1550. Volgens de geslachtslijst in Taxandria XX (1913) 205 was hij het zevende kind der tien van Anthonis van A., schepen van 's Hertogenbosch en van Aleid Vogels Dircksd. Hij was in 1534 geboren, en huwde met Clementia van Hoytema, nicht van Viglius van Zwichem, bij wie hij verscheidene kinderen had (Maandbl. Nederl. Leeuw II, 12).
Igram van Achelen blonk uit gedurende zijn studietijd te Deventer en aan de universiteit te Leuven, waar hij den graad van doctor in de rechten behaalde. Val. Andreas, Fasti acad. vermeldt hem niet onder de doctores juris. Sinds 1550 was hij door Karel V benoemd tot lid van den raad der provincie Friesland, Philips II stelde hem begin 1570 aan tot president. Van Achelen maakte zich verdienstelijk tijdens de groote overstroomingen, die 1570 en 74 Friesland teisterden. Als bewijs van dankbaarheid werd te zijner gedachtenis een gedenkzuil opgericht en een gedenkpenning met zijn afbeelding geslagen. In 1575 vereerden de Staten hem om zijne verdiensten een som geld.
Bij den overgang der Staten van Friesland werd president van Achelen, die streng katholiek en zeer aan den koning gehecht was, gevangen gehouden. Hij weigerde aan de nieuwe Statenleden de sleutels der kanselarij over te geven, 1578. Toen hij spoedig daarop in vrijheid werd gesteld, begaf hij zich naar Brabant. 1586 werd hij lid van den Geheimen Raad te Brussel en eindelijk 18 Aug. 1598 president van den Grooten Raad te Mechelen, wat hij tot zijn dood is gebleven. Hij werd te Mechelen in de kapel van St. Nicolaas in de St. Romboutskerk begraven (le Roy, Théatre sacré du Brabant I, 42, III, 42).
Zijn afbeelding in buste op 40 jarigen leeftijd vindt men op den genoemden gedenkpenning, bij G. van Loon, Nederl. historiepenningen 1,