[Abbema, Fredericus]
ABBEMA (Fredericus), predikant te Polsbroek 1636, Moordrecht 1640, Vianen 1646, kwam 14 Febr. 1656 met het schip ‘Arnhem’ te Batavia, ging kort daarop naar Amboina, in Sept. naar Ternate, waar hij Juli 1659 overleed. Zijne dochter Elisabeth was gehuwd met den landvoogd Cos van Amboina. Na diens dood, 1664, deed Johan van Dam, gouverneur van Banda, aanzoek om haar hand, zij gaf het jawoord en het huwelijk zou te Batavia voltrokken worden. Zij reisde vooraf daarheen en van Dam vroeg voor haar onderdak bij zijn vriend den G.-G. Maetsuycker. Deze nam, 3 Juni 1663 zelf weduwnaar geworden, Elisabeth in zijn huis, maar wist ‘mettertijd ook genegenheid krijgende, haar Ed. zoo wel te believen, dat hij haar bewoog, al hetgene zij aan den heer van Dam beloofd had te vergeten, en liever met den opperlandvoogd van Indiën, dan maar met een landvoogd van Banda te trouwen - gelijk deze haar bij zijne komst te Batavia ook al getrouwd vond.’ Elisabeth overleed 27 Nov. 1674, na een moeilijk huwelijk met den kregelen en kortaangebonden heer gouverneur-generaal.
Zie: C.A.L. van Troostenburg de Bruyn, Biogr. woordenb. van O.I. predikanten, 1893, 5; Grothe, Archief voor de gesch. d. oude holl. zending, 1884, I 59; Fr. Valentijn, Ouden nieuw Oost-Indië, 1724/26, IV, 1, 302, naverteld door Busken Huet, Litt. Fant. en krit. XI 23-27; J.P.I. Dubois, Vies des gouv. généraux, 1763, 217 s.; Dagh-register geh. int Casteel Batavia, uitg. van der Chijs, jaar 1664 op 31 Juli, 3 en 20-22 Aug. blz. 300, 306, 342 vlg. 344.
L. Knappert