ter was, toen naar Amsterdam, toen naar Zutfen. Hier hield men hem als ‘novae atque jam doctrinae damnatae seminator’ eerst vast, maar liet hem gaan onder verbod iemand over die leer te spreken. Van daar kwam hij naar Bremen, alwaar (schrijft Luther, van alles op de hoogte, 19 Dec. 1522) hij, op verlangen des volks, predikant werd. Dit was November 1522. Hier heeft hij met vrucht gearbeid en ook Praepositus nog als leeraar naast zich gehad. Doch in hetzelfde jaar, waarin deze kwam, 1524, is Hendrik gedood. Praepositus schreef er over in het Latijn aan Luther, daarna ook
in het Duitsch vertaald (Sepp tegen Janssen). Hendrik was naar Meldorf a.d. Elbe gegaan ter prediking en had zijn intrek genomen bij den predikant. Daar hebben ‘in der nacht nach zwelffen ur vor dem dritten sontag im advent’ monniken en honderden gewapende boeren, ‘die seind vol hamburger biers geweszt’, hem uit het huis gehaald, aan de staart van een paard gebonden en een mijl van Meldorf op de heide gesleept. Den volgenden dag hebben zij hem toen verbrand, al bood een vrouw den boeren duizend gulden voor zijn leven. Thans staat op die plek, te Heide in het Dithmarsche, een gedenksteen (opgericht 25 Junl 1830) ‘dem Glaubenshelden, der dieses Feld durch sein Blut heiligte’. Wel mocht Preaepositus in de herinnering aan eigen zwakheid schrijven: ‘Also sterben die diener Christi, ach das ich doch nur ein tröpflin solcher gnad und bestands gehabt het, so ruhte ich yetz ohn alle sorg inn dem herren Christi’.
Zie: Luther, Von Bruder Hainrich inn Diethmar verprennt sampt dem zehenden psalmen auszgelegt, zu Wittenberg, a.d. XXV, Werke, uitg. Weimar 1908, XVIII 224. Het titelvignet in houtdruk in Das Buch der Reformation, Leipzig 1917, 323; De Henrici Zutfaniensis martyris (morte) epistola ad Lutherum; Duitsch: Ain erschrockliche geschicht wie etliche Ditmarschen den christlichen prediger Haynrich von Zutfeld newlich so jemerlich umb gebracht haben, 1525; H.Q. Janssen, Jacobus Praepositus 101, 285 vlg., 315-319; Sepp, Geschiedk. Naspor. II 58; Franz Fauth, Dr. Martin Luthers Leben, 1897, 119 (met afbeelding); C.H. van Herwerden, Het aandenken van Hendrik van Zutfen onder zijne landgenooten vernieuwd, Gron. 1840; dez., Nalezing op Hendrik van Zutfen in Nederl. Archief 1845, V 323-343; R.C.H. Römer, Kloosters in Holland I 627 vlgg.; Schotel, Kerkel. Dordrecht I 15 vlg. en Het klooster der Augustijners te Dordrecht 3-6 te verbeteren naar H.Q. Janssen a.w. 220 vlgg.; Paul Fredericq, Corpus inquisit. IV 6 vlgg., 20, 138 vlg., 156 vlgg. 159 vlg.; Gerdes, Histor. Reform. III, monum. 13; Enders, Luthers Briefwechsel IV 39; de Hoop Scheffer, Gesch. Herv., 78; Bijdr. Hist. Gen. Utr. 1916, XXXVII 133 vlg.; G.O.W. Schetelig, Nachricht über das .. errichtete Monument, Altona 1830; H. Heyen in Kalender voor de protestanten in Nederland 1857, 133-151; J.W. Pont, Geschied. v.h. Luther. in de Nederl. 23 vlg., 27, 136,
230.
L. Knappert