[Witt, Cornelis de]
WITT (Cornelis de), geb. te Sluis eind October 1695, overl. te 's Hertogenbosch 27 Maart 1771. Zijn vader was Cornelis, zijne moeder Anna Margareta van Espendonck. In 1718 werd hij predikant op het fort Isabella bij den Bosch (uit de geschiedenis van het beleg welbekend, van Heurn, Historie van 's Hertog. II 416 vlg.) en in 1738 in die stad zelve. 13 Febr. 1741 benoemde men hem tot hoogleeraar in de Oostersche talen aan de Illustre School op ƒ 150, in 1750 werd hij emeritus, in 1758 rustend hoogleeraar. Aan den strijd tegen de Hernhutters heeft hij deel genomen door zijn Herdertijken brief ter waarschuwing tegen de H., dien ik niet onder de oogen gehad heb en dien ook Sepp, Joh. Stinstra II 186-226 niet vermeldt. Voorts hebben wij van hem vele bundels leerredenen. De preek Volle uitredding en volmaking van Gods bedrukte kerke, voorgesteld bij gelegenheid van het eerste eeuwfeest der klassis van 's Bosch, 1741 bevat mededeelingen omtrent de hervorming in Stad en Meyerij. Zij werd uitgesproken 2 Aug. 1741 en des middags gaf de klassis in den ouden Schuts Boomgaard een deftigen maaltijd, waaraan ook Schepenen met pensionaris en griffier aanzaten, terwijl alle gasten met de gedrukte redevoering naast een zilveren penning, op deze gebeurtenis geslagen, beschonken werden. Nog verdient vermelding 's mans Bittere weeklagt wegens den hooggaanden en aanhoudenden watervloed, den Bosch 1741, 4o., omdat deze preek in de aanteekeningen al het merkwaardige bevat van de vreeselijke overstrooming, welke Dec. 1740 de stad en omgeving teisterde, gelijk ook de Alblasserwaard, het geheele land van Heusden, Altena en Langestraat, de Tielerwaard. 23 Dec. was in den Bosch het water zoo
hoog, dat men door de poorten niet kon binnengaan en met ladders over den muur moest klimmen.
Zie: Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen, II, 991; Hermans, Gesch. der Ill. School te 's Hertogenbosch, 28 vlg.; Van Heurn, Historie van 's Hertog. IV 62 vlg.; Nic. Duym, Histor. Aanm. van drie strenge winters, 1746, 63-67.
L. Knappert