Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1125]
| |
eene zuster, Cecilia Hillegonda, getr. met Dan. Lodew. Ruysch, rector in Elburg. In het jaar 1672 vluchtten zijne ouders voor den inval der Franschen en kwamen, na kort verblijf te Dockum, naar Leiden ‘als zijn tweede geboortestad’. Hier studeerde hij theologie (ingeschr. 7 Maart 1681, Album Stud. 643, waar hij als reeds 13 jaar vermeld staat). Men laat hem aldaar ook tot doctor promoveeren, maar Molhuysen Bronnen IV kent hem niet en ook te Twisk, waar hij 1694 predt. werd, draagt hij dien titel niet, wel te Rotterdam, waar hij 10 Sept. 1713 bevestigd werd. Hij was 1700-1713 hoogleeraar te Lingen en daar heeft dus de promotie plaats gehad. 26 Nov. 1744 vierde hij zijn 50 j. predikdienst. 17 Mei 1747 zou hij Willem IV bij zijn bezoek aan Rotterdam toespreken, maar de prins, die haast had om naar Zeeland te komen, bleef maar kort en ontving niemand. Op zijn terugreis, 6 Juni, heeft de prins ‘aan alle de kerkenraden, ieder op zijn beurt, na haar genoegen gehoor verleent’, en zal dus ook Johannes zijne rede hebben kunnen uitspreken. Wij hebben van hem Dankrede bij zijne 50 j. evangeliebediening, 26 Nov. 1744, Rotterd. 1744, waarin ook veel biografica; Lijkreden op Jac. Fruytier en Lucas Leemaan; Historie van de reformatie der kerken van Genève en de Paltz, Rotterd. 1745, 2 vol. gedeeltelijk uit het latijn van H. Alting. Hij liet in handschrift na twee Onomastica literaria de praestantissimis sec. XVI et seqq. scriptoribus, één in folio, één in quorto, in de nalatenschap van te Water 1823 bewaard. Te Water zegt, dat Saxe's Onomasticon daaruit kan aangevuld worden, op het handschrift zelf echter had hij aangeteekend, dat het ‘tot hoofdzakelijke bouwstoffe voor dat werk gediend had’. Wilhelmius was gehuwd met 1o. Maria Leydack, 2o. Maria Brouwer. Zie: van Harderwijk, Naamlijst 69 vlg.; Bouman, Geld. Hoog. I 218 en noot 2, II 654 vlg.; Nederlands Wondertoneet 1749, I 92 vlg. 128. L. Knappert |
|