Ger. Werm was een man van groote talenten en wetenschap. Bovendien was hij zeer ervaren in de talen; met weinig moeite had hij grondig Duitsch, Italiaansch, Fransch en Spaansch geleerd, en was behalve het Latijn de grieksche en hebreeuwsche taal machtig. 1640 genoot hij de eer de universiteit als rector magnificus te besturen 1675. Hij helde over naar de strenge leer van Jansenius, zooals uit eenige zijner stellingen blijkt, die 7 Dec. 1690 door paus Alexander VII veroordeeld werden. Hij overleed hoog bejaard in zijn kollege en werd begraven in de kapel. In dat kollege had hij drie studiebeurzen gesticht voor zijn bloedverwanten, afstammelingen van zijn oom Hilarius v.W. en zijner tante Joanna v.W., of in Maastricht geborenen, Leuven of Haarlem. Zij brachten 1880 nog 190 frcs. op en worden begeven door de prov. commissie van Brabant.
Zie: Val. Andreas, Fasti Academici (Lov. 1650) 48, 80, 142, 302; Analectes Hist. Eccl. Belg. XVII, (188) 384, 390; XXI (1888) 227; XXVII (1898) 328, 329, 333; Maasgouw, 1890, 51; Diction. de Théol. Cath. (Paris 1903) I 751, 756.
Fruytier