[Vos, Jan]
VOS (Jan), geb. te Amsterdam 13 Apr. 1792, overl. aldaar 2 Jan. 1850, was de zoon van Jan Vos en Anna Kuypers. Hij werd reeds vroeg geëmployeerd op de Rijkswerf te Vlissingen, en werd bij Koninklijk besluit van 29 Jan. 1816 met ingang van 1 Maart d.a.v. benoemd tot onder-constructeur der Marine. In 1827 werd hij benoemd tot hoofd van het vak van scheepsbouw bij de werf te Willemsoord, en bij Koninklijk besluit van 17 Febr. 1830 werd hij met ingang van Apr. d.a.v. in de 1e klasse der constructeurs gerangschikt. Bij dat van 11 Sept. 1839 werden de klassen weder afgeschaft.
Bij Koninklijk besluit van 24 Juli 1843 werd hij met ingang van 1 Juli te voren benoemd tot hoofdingenieur van de Marine; hij trad toen op als hoofd van het vak van Scheepsbouw der Amsterdamsche werf.
Vos heeft verschillende malen dienstreizen naar Engeland gedaan. Hij heeft, aldaar zijnde, assistentie verleend bij den bouw van een linieschip, tot belooning waarvan hem een geslepen bokaal met afbeelding van dat schip werd vereerd.
Hij huwde 12 Jan. 1817 Cornelia Soetermeer, geb. 17 Febr. 1796, overl. 25 Nov. 1845, bij wie hij twee zonen had, J. Vos, schout bij nacht en lid van het Hoog Militair Gerechtshof, en F. Vos, hoofdingenieur der Marine in Nederlandsch Indië.
Ramaer