tricht en hun zoon Willem v.V., voogd te Roermond - heet het aldaar, in Publ..... de Limb. IX (1872) 205 vlg.).
Het een en ander niet bepaald in overeenstemming met bovenstaande opgave IX (1872) 205, vlg). ontleend aan den blijkbaar beter ingelichten v. Oidtman, die jongere bewijsplaatsen opgeeft, terwijl ook Sivré in zijn aangehaalde studie over Daelenbroek beter op de hoogte is (zie hier 20); vgl. voor het huwelijk van Johan v. Mirlar, heer v. Millendonck, met Odilia v.V., op 't jaar 1455 reeds dadelijk v. Oidtman, Zur Gesch. der Herrschaft Schönau und ihrer Besitzer (in Zs. des Aachener Geschichtsvereins VIII (1886), 213) en ook voor den sterfdag, 19 Aug. (z.j.) van Willems moeder Elisabeth met verwijzing naar het Necrol., waar achter dien naam echter is bijgevoegd ‘v. Wynentray’ (advocatissa Ruremundensis). De hoofdzaak is evenwel, dat èn deze moeder v. Willem, den erfvoogd, èn de bovenbedoelde zusters (vrouwen der heeren v. Bronckhorst en v. Milendonck èn broeder (Godard) bij Wolters en navolgers (ook voorgangers) zijn voorgesteld) in misplaatste verhouding tot onzen Willem, behalve dan dat die vrouwe van Milendonck, echter dan Odilia geheeten, werkelijk diens zuster was; met v. Oidtman zal immers aangenomen moeten worden, dat Anna(? Katharina) v. Maschereel te Herwinandsrade de moeder was niet van dezen Willem, maar van Willem v.V., heer v. Leuth en Dalenbroek (zie art.), evenals ook Magdalena van dien Willem v.L. en D. (gelijk Elisabeth, op 1475 genoemd een zuster en de in den slag bij Stralen (1468) gesneuvelde, kort te voren door hertog Adolf geridderde Ger(h)ard Nettesheim, Gesch. Gelderns I 150; Kron. Hist. Gen. 1846, 257; Geld. Maandw. I, 449) een broeder was van Willem v.V.
Na bovenstaand verdrag, waarbij ook Rutger v.V. betrokken is, oudere broeder v. Ger(h)ard, vader v. Willem en op verscheidene jaren voorkomende, ontmoeten we dezen laatste, steeds in zijn van zijn vader geërfde hoedanigheid van erfvoogd v. Roermond 't eerst weer in 1431, dan in 1431 en 1433. Zoo in laatstgenoemd jaar o.a. bij het verbond tusschen Arnold v. Gelre en Adolf v. Kleef tegen Adolf hertog v. Berg en het land v. Gulik (28 Oct.). Zoo, drie jaar later (10 Maart), als behoorende tot de raden en vrienden des hertogen v. Bourgondië, een bestand beramende tusschen de genoemde vorsten v. Gelre en Gulik. Hij wordt o.a. bij Nettesheim, Gesch. Gelderns 121 onder de onderteekenaars namens het kwartier van Roermond genoemd in de verbondbrieven tusschen de ridderschap en de steden v. Gelre (17 April 1436). In verband met dat verbond noemt Nijhoff, Inv. v.h. Oud Archief v. Nijmegen (Arnhem 1864) 390 onder hen, die in 1442 verklaren, na hertog Arnold, toe te treden tot dat verbond o.m. Willem Bossert v. Vlodorp. Wat Willem v.V. betreft, in 1439 is hij (blijkens Inv. Roermond III, 401) drost v. Wassenberg en komt hij tevens voor als stadhouder van den jonkheer v. Heinsberg vanwege den hertog v. Brabant en Limburg. Voor 600 Rijksdaalders werd hij meester van de heerlijkheid Orsbeck en ‘ingen Roetgen’. In 1440 (19 Mei) maakt Willem v.V., erfvoogd v. Roermond, huis en heerlijkheid Dalenbroeck, voorzoover leenroerig van die erfvoogdij, daarvan los om ze leenroerig te maken van de heerlijkheid Heinsberg. Haar heer, Johan v. Loen, staat hij alle daarop betrekking hebbende oorkonden af en doet voor zich en zijn erfgenamen van het slot Dalenbroek volkomen afstand. In hetzelfde jaar ontvangt hij het door hem
gekochte