[Virieu, Willem Cornelis de]
VIRIEU (Willem Cornelis de) zoon van François Willem en Maria Cornelia de Runck, geb. te Zalt-Bommel 15 April 1762. Hij trad in krijgsdienst en werd 1783 kapitein der infanterie. Hij nam deel aan de veldtochten 1793/94 in Vlaanderen en viel in Staats-Vlaanderen, gewond, met zijne geheele compagnie in handen van de fransche troepen. Te Parijs krijgsgevangen in den tijd van het schrikbewind, werd hij na den vrede van Mei 1795 losgelaten. Hij ging naar Duitschland tot herstel van gezondheid, vestigde zich te Anholt en werd in 1799 door den erfprins met de engelsche expeditie naar Noord-Holland gezonden om er uit hollandsche krijgsgevangenen troepen te formeeren. Na de mislukking dezer expeditie diende hij in het Oranjelegioen op Wight en Guernsey en in Ierland. Na den vrede van Amiens (1802) vestigde hij zich te Zaltbommel. In 1813 sloot hij zich met Van den Bosch, die er ook woonde, bij den opstand aan; te Utrecht en Amsterdam was men nog huiverig de beide officieren in dienst te nemen; in den Haag werd hij dadelijk als majoor in dienst gesteld en organiseerde vervolgens onder Krayenhoff te Amsterdam de infanterie aldaar. Hij nam deel aan de bemachtiging van Bergen op Zoom en Maastricht en werd te Namen generaal en bevelhebber der vesting (1814). Tot generaal-majoor benoemd, werd hij belast met het bevel over Oostende. Van November 1815 tot 1819 was hij militair bevelhebber in Oost-Vlaanderen, daarna in Zeeland, vervolgens in 1822, als luitenant-generaal, lid van het Hoog Militair Gerechtshof. In September 1830 weder met het bevel in de provincie Zeeland belast, heeft hij er o.a. het corps studenten-jagers en andere troepenafdeelingen georganiseerd. Later vestigde hij