[Valgaet, Bartholomeus van den]
VALGAET (Bartholomeus van den), geb. te Bergeik, N.Br. 1429, zoon van Hendrik, broeder van den voorgaanden Arnoldus, Norbertijn in de abdij van Averbode, waar zijn oom abt was, overleed aldaar 20 Aug. 1501. In Leuven behaalde hij den graad van ‘magister in artibus’, bekleedde daarna in zijn abdij den post van provisor, totdat hij benoemd werd als pastoor van Hoogmierde. Tijdens zijn pastoraat aldaar werd het geschil over het benoemen der pastoors tusschen de abdij Floreffe en Averbode ten gunste van Averbode beslist door Paus Paulus II. Met instemming der kanunniken der abdij deed zijn oom te zijnen gunste afstand van het bestuur van Averbode en werd Bartholomeus als abt door Paus Sixtus IV 8 Jan. 1473 bevestigd. De zware belastingen van den hertog van Bourgondië, de oorlogsjaren 1486-89, waarin groote schade toegebracht werd door plundering, brand en geldafpersing, beletten evenwel den abt niet vele sieraden en kunststukken voor zijne kerk aan te koopen. Met den abt van Park, Theod. van Tulden, was hij een heftig bestrijder der commende, waaronder de abdijen Tongerloo en St. Michiel leden. De strijd over de parochie Mierde, die nog niet geëindigd was, werd ten slotte beslecht door scheidsrechters, de abten v. St. Michiel en van Park, Th.v. Tulden, 1473. De parochie werd gescheiden; Averbode behield Hoogmierde, Floreffe Laagmierde. Een zware beproeving voor den abt was de brand, die zijne kerk en een gedeelte der abdij met vele kunststukken in asch legde 24 Oct. 1499. Deze ramp sloeg hem terneer en verhaastte zijn dood.
Zie: Schutjes, Gesch. bisdom 's Bosch IV, 672; De Norbertyner abdij Averbode (Averb. 1920) 112-116, 337; Gallia Christ. V 109; Berlière, Invent. des libri obligationum des archives Vatic. 1806, 1807.
Fruytier