[Valerius, Cornelius]
VALERIUS (Cornelius), Wouters, geb. te Oudewater omstr. 1512, overleed te Leuven 11 Aug. 1578, waar hij gedurende 20 jaar professor was aan het kollege Busleyden. De vader van Cornelius hield meer van vermaken, dan van de zorg voor zijne zaken, zoodat hij niet in staat was te voorzien in de kosten voor de studie van zijn zoon. Cornelius werd als koorknaap der kathedraal naar Utrecht gezonden. Eerst op 17-jarigen leeftijd kwam hij aldaar op het Hieronymuskollege onder de leiding van den beroemden Macropedius en was spoedig de eerste van alle leerlingen. Daarna kwam hij te Leuven in het kollege Busleyden, waar hij de lessen volgde der latijnsche en grieksche taal 1532-38. Hij werd naar Utrecht teruggeroepen, ontving de priesterwijding en trad op als professor der rethorica onder Macropedius. 1542 keerde hij naar Leuven terug en was er gedurende eenige jaren bijzonder leeraar van eenige rijke jongelieden, met wie hij 1547 in Frankrijk verbleef. Na den dood van den bekenden P. Nannius van Alkmaar werd Cornelius Valerius, zijn vriend, in zijne plaats benoemd tot professor in de latijnsche taal, 7 Oct. 1557. Evenals zijn voorganger wist hij door zijne uitmuntende lessen een groot aantal studenten naar het kollege te trekken. Onder zijne leerlingen telde hij o.a. Justus Lipsius, Flor. van der Haer, George van Oostenrijk, Philips Willem van Oranje, enz. Hij bleef professor aan het kollege tot zijn dood, en werd in de St. Pieterskerk begraven, waar George van Oostenrijk een grafschrift voor hem liet aanbrengen, vermeld bij Paquot. Deze vermeldt ook, nauwkeurig beschreven, de titels van een 13-tal werken van Corn. Valerius met de verschillende drukken en vier handschriften. Ze handelen meest over latijnsche spraakkunst en letterkunde, enkele over filosofie en
eenige lijkredenen. Valerius was een man van groote godsvrucht, zacht en weldadig van gemoed, een vijand van spot en hekel, vol moed en ijver voor den vooruitgang zijner leerlingen. Volgens Burmanni Trajectum eruditum 377-383 zou hij een Utrechtenaar zijn, omdat hij Ultrajectinus in zijn grafschrift genoemd wordt. Alle bibliografen Sweertius, Boxhornius, Valerius Andreas, Miraeus, Foppens, noemen hem van Oudewater. wat wel juist zal zijn. In een opdracht van zijn wel tienmaal herdrukt werkje Tabula in universam bene dicendi rationem (Antw. 1567) noemt hij zich zelf: Cornelius Valerius ab Audwater Ultrajectinus.
Zijn gegraveerd portrei vindt men in Miraeus, Illustrium Gall. Belg. scriptorem icones