neur-generaal uit zijn ambt gezet en naar Nederland gezonden. In November 1713 scheepte hij zich te Batavia in op de Engewormer. Na een moeilijke reis kwam hij in 1714 te Hellevoetsluis aan; hij vestigde zich daarna in zijn vaderstad Dordrecht. Daar bleef hij wonen, in hoofdzaak werkzaam aan zijn groot boek over Oost-Indië en aan zijn verzamelingen. In 1726 verhuisde hij naar den Haag, waar hij ook is gestorven; hij werd evenwel in zijn
vaderstad in de groote kerk begraven. Hij huwde in 1692 met Cornelia Snaats, weduwe van Hendrik Leydekker, waardoor hij in het bezit kwam van een aanzienlijk vermogen.
Valentijn is altijd het meest bekend gebleven door zijn hoofdwerk Oud en Nieuw Oost-Indien (Dordrecht, Amsterdam, 1724-1726, 5 dln. fol. Verkorte herdruk door S. Keyzer, 's Grav. 1856-1858, 3 dln. 8o. Nieuwe titeluitg. 1862). Zijn werk blijft de grondslag vormen van iedere studie over Indië. Valentijn is zeldzaam volledig; het boek is daardoor een goudmijn van een overvloed van gegevens; alles, wat destijds bereikbaar was, is door hem bijeengebracht. Maar er is geen sprake van, dat dat alles is verwerkt. Uit de uiteenliggende steenen is geen gebouw opgetrokken. Gevoel voor proportie was den schrijver geheel vreemd; hij werkt belangrijk en onbelangrijk door elkander. Van de beteekenis van hetgeen hij beschrijft heeft hij geen begrip; zijn geschiedbeschouwing is even ordinair als zijn levensopvatting. Zijn stijl is zeer onbeholpen en vervelend. Hij legt nergens verband; vaak beperkt zich zijn geschiedverhaal tot anecdoten. Toch heeft hij zooveel stof verzameld, dat zijn werk zeer veel gegevens bevat, die men alleen bij hem kan vinden; juist daarom is het ook nog steeds onmisbaar.
Schilderijen door A. Houbraken, J. Boonen, A. Boonen. Prenten door P. van Gunst, F. Boonen, J. Houbraken.
Zie: Huet in Nederland 1879, III, 325 vlg., herdr. Litt. Fant. XI, 3 vlg.; S. Kalff, Ind. Gids 1900, II, 907 vlg., herdr. Karakters uit den pruikentijd, 203 vlg.; Nav. VI, 193 vlg.
Brugmans