[Toulon, Mr. Martinus van]
TOULON (Mr. Martinus van), geboren 12 Febr. 1736 te Gorichem uit het huwelijk van Ludovicus van Toulon, aldaar predikant, en Alida Maria de la Coste. In 1749 werd hij op uitnoodiging van zijn neef Mr. G. van Brandwijk, heer van Bleskensgrave, burgemeester te Gouda, in deze stad school gelegd. Sedert kon hij Gouda als zijn eigenlijke woonplaats beschouwen, zooals hij er eerlang onder de poorters werd opgenomen. Overigens bezocht van Toulon de academie te Leiden, waar hij na vijf jaar studie, 15 Juli 1757, promoveerde in de rechten. In den Haag heeft hij zich nog vervolgens gevestigd als advocaat. Evenwel in 1761 volgde hij opnieuw de roepstem van neef van Brandwijk en vestigde hij zich, thans voor goed, te Gouda. Daar is hij 25 Maart 1818 gestorven.
In Gouda heeft Martinus van Toulon, als regent der stad sedert 1762, een voor zijn tijd belangrijke rol gespeeld. Hij huwde er, in 1764, met Adriana Maria van Eijck, dochter van Mr. Vincent van Eijck, raad in de vroedschap, en was dus voortaan geheel in het goudsche regentendom ingelijfd. Geen wonder, dat hij zich aansloot bij de in Gouda juist onder de regenten welig opgroeiende patriottenpartij. In 1787, het befaamde jaar, maakte hij zelfs deel uit van de Commissie van defensie, verblijf houdende op het kasteel te Woerden. Ook in de aanhouding van prinses Wilhelmina heeft van Toulon een rol gespeeld. Hij was juist te Gouda terug van een opdracht naar Rotterdam, toen hij er vernam van ‘allarmeerende geruchten van personen die boven Haastrecht zouden zijn opgehouden.’ Hij haastte zich naar de Goejanverwellesluis, waar zich ook de overige leden der commissie vervoegden en het bekende onderhoud plaats had. Op den gedwongen terugtocht der prinses naar Schoonhoven diende hij tot geleide (met Jan de Witt van Amsterdam).
De gevolgen van dit bedrijf bleven niet uit. De tusschenkomst der Pruisen verschafte aan de