vertrok later naar Leuven (± 1553) en vandaar naar Delft, waar hij in 1555 stadsdokter was. In 1557 vertrok hij weer naar Franeker, waar
hij weer de praktijk heeft uitgeoefend. In 1560 werd hij beroepen als hoogleeraar in de grieksche letteren aan de nieuw opgerichte hoogeschool te Douay, maar reeds in 1565 keerde hij naar Franeker terug, waarheen het gemeentebestuur hem tot stadsdoctor had beroepen op een salaris van 50 gulden van gemeente wege en ruim honderd gulden, door de heerschappen en geestelijke conventen bij te passen. In 1574 kreeg hij evenwel zijn ontslag vanwege de slechte gemeentelijke financiën en vertrok hij naar Leiden, waar hij in 1575 werd aangesteld tot hoogleeraar in de grieksche taal. Hij was de eerste Rector Magnificus. In 1585 vertrok hij weer naar Franeker, dat hem als hoogleeraar aan de nieuw gestichte hoogeschool aldaar beriep. Het volgend jaar (9 Febr. 1586) stierf hij.
T. was een algemeen ontwikkeld en voor zijn tijd vrijzinnig man. Gedrukte geschriften heeft hij niet nagelaten. Van der Linden vermeldt van hem een verklaring der aphorismen van Hippokrates te hebben gezien in m.s. welke z.i. lof verdiende. Een latijnsch gedicht, handelend over den opstand tegen Spanje, bevindt zich in de Poëmata van J. Dousa.
Zie: N. Blancardus, Panaegyricus pro festo seculari Acad. Frisiacae anni 1685; Telting, Eenige levensbijzonderheden van Doctor Pieter Tiara toegelicht, in Nieuwe Friesche volksalmanak voor 1861; Banga, Geschied. d. geneesk. in Nederland.
Baumann