[Timmer, Hindericus]
TIMMER (Hindericus), predikant te Garnwerden-Oostum, gem. Ezinge, waar hij 6 Nov. 1870 overleed. Hij was geb. 2 Mrt. 1791 te Westerbork (Drente), studeerde te Groningen (ingeschr. 1814) en schreef behalve een Handleiding tot de kennis van den aardbol (1841) en een Handl. tot de kennis onzer Oost-Indische Bezittingen (1844), beide destijds veel geprezen en uitgeg. door de Maatsch. tot Nut van 't Algemeen, Proeven eener theoretische en practische menschkunde, 2 dl. (1830-34), vrij bewerkt naar de Anthropologie van Kant; voorts Zamenspraken van vader Reinhoofd met zijnen zoon over de oorzaken der godsdienstige dweeperij in Nederland (1834); een Verhandeling over de zonderlinge uitwerkselen der menschelijke verbeeldingskracht in acht zamenspraken van de familie Groenhoff (1837); en Het idealisme of de lichtphilosophie der 19e eeuw in betrekking tot het Christendom beschouwd en van het standpunt der christelijke openbaring en der ervaringswijsbegeerte wederlegd (1846).
Zuidema