werd eerst 8 Dec. 1653 werkelijk hoogleeraar in de eloquentia als opvolger van Boxhorn; 26 Aug. 1653 toegevoegd aan den ouden bibliothecaris Heinsius, reorganiseerde hij de in den laatsten tijd door dezen wat verwaarloosde bibliotheek; hij werd 1655 diens opvolger en verwierf zich groote verdiensten voor deze instelling. In 1658 werd hij, hoewel als oranjegezind bekend, historieschrijver der Staten van Holland, als zoodanig ook Heinsius opvolgend, en 1663 hoogleeraar in het ‘jus publicum’, doch weder zonder zitting in de jur. faculteit en zonder traktement als zoodanig. Hij was als veelzijdig geleerde en bekwaam bemiddelaar, gelijk zijn vader, in den leidschen senaat zeer gezien en overleed ongehuwd 25 Jan. 1665. Hij had verzocht geen lijkrede op hem te houden.
Van hem verschenen: Diss. Epist. de iuris studio (L.B. 1639); Discursus juridico-theologicus, licitas esse jure divino comprivignorum nuptias (L.B. 1640); Disquisitiones juris publici (L.B. 1641); Oratio funebris in obitum Jac. Brouckhoven (L.B. 1642); Exercitationes miscellaneae (L.B. 1639), ook bij Gronius, Fasciculus quartus opusculorum (Roterod. 1694), 475; Guilielmi Postelli de Republica seu magistratibus Atheniensium liber, met zijn eigen Discursus politicus de eadem materia (L.B. 1645); Compendium Historiae Batavae (L.B. 1645), waarin ook zijn Discursus oratorius in expugnationem Sassae Gandavensis, gelijk in de uitg. van 1652 zijn Tractatus pacis Monasteriensis en zijn Discursus op de verovering van Sas van Gent en Hulst; Memorabilia celebriorum veterum Rerumpublicarum, met zijn Tractatus juris publici de potestate Principis (L.B. 1646); Sallustii Crispi opera (L.B. 1649, 1654, 1659, ex recensione J.F. Gronovii (L.B. en Roterod. 1665, L.B. 1677, Amst. 1689); Or. funebris in mortem F. Spanhemii (L.B. 1649); Justinus (L.B. 1650, ed. Scriverii 1659); L. Annaei Senecae Tragoediae (L.B. 1651); Valerius Maximus (L.B. 1651, 1655, 1760); L. Coelii Lactantii Firmani opera (L.B. 1652); Oratio funebris in mortem H.M. Tromp (L.B. 1653); Velleius Paterculus (L.B. 1653, 1668); Oratio funebris in obitum D. Heinsii (L.B. 1655), ook in Witten, Memoriae philosophorum, dec. VI, 171; Oratio funebris in obitum L. Barlaei (L.B. 1655), ook in Witten, Memoriae philosophorum, dec. VI, 171; Roma Illustrata
(L.B. 1657); Historia navalis (L.B. 1657); De Usura et Foenore commentarius (Traj. ad. Rhen. 1658); Auli Gellii Noctes Atticue (L.B. 1666).
Over hem: Molhuysen in Bronnen Leidsche Univ. II en III, passim, en diens Geschiedenis der Leidsche Univ. Bibl., passim; Eekhof l.l.
Blok