Duvenvoorde en heer Boudijn, rector van het Regularissenklooster sinte Mariënpoel en ook als de op 1456 als heemraad van Rijnland (bij v. Leeuwen) genoemde, in welk ambt hij in 1481 vervangen werd door Gijsbert v. Raaphorst. De eene der beide Dirken, vermoedelijk de griffier bij den hertogelijken Raad (te beschouwen, meen ik, als de oudste zoon van Boudewijn, de andere als diens (stief) broeder: vgl. ook Leidsche Jaarb. 1905, 143) was ook bezitter van het huis Endegeest en van land in Katwijk, Bodegraven, Koudekerk en Alphen; verder stichter in 1461 van de St. Bartholomeuskapel met een vicarij in de kerk van St. Pieter te Leiden, in 1463 en 1471 door hem nog eens rijkelijk begiftigd.
Kinderloos was de misschien ook (op 1468) als borg in verband met Hugo v.S. (kol. 860) en Lutgarde genoemde, die een neef was van Gerrit van Poelgeest, kanunnik van St. Pancras te Leiden, stichter in 1417 in genoemde kerk van een vicarij, ook in 1459 door genoemden Dirk reeds rijkelijk begiftigd (zie ook op Willem (2)).
Dirk, de zoon van Boudewijn, komt ook voor in 1434 en 1435, toen Johan, jonkgraaf van Nassau; hem in vrij eigendom gaf de vroeger in leen gehouden landen, genaamd de Mollem, tusschen den Berckmeerdijck en de Berckmeer in Opmeer in Vrieslant. Blijkbaar ook dezelfde, die zoowel in 1433 en 1438 (bij herhaling), ook in 1440 zegelde. Trouwens op 1428 vinden we al den naam van dezen Dirk, als hij, evenals zijn broeders en zusters (zie art. Gijsbrecht en Jan) belooft de testamentaire beschikkingen hunner ouders belooft te zullen eerbiedigen. Verder, blijkens ms. aant. te Leiden, op 1443, nadat op bevel des hertogen van Bourgondië, Melis v. Mynden en Dirk v.S. het slot te Muiden ingenomen en weder aan Lod. v. Montfoort te bewaren gegeven hadden (ms. handv. Chron. van v.d. Houve), 1445 in zijn kwaliteit van secretaris, 1459 toen Karel v. Charolais hem aanstelde tot bewaarder van de brieven, registers enz. van zijn heerlijkheden Arkel, Putten en Strijen, 1465. Gouthoeven (en natuurlijk ook Bat. Ill.) spreekt van 1502 als sterfjaar van den Dirk v.S., die Raad van Holland was. Dit jaartal is voor Nav. 1899, 239, uit den aard der zaak, een beletsel om aan te nemen, dat niet Dirk v.S.v.L. (kol. 853) maar deze Dirk, als wiens vader wij Willem v.S. (kol. 865) beschouwen, in 1517 het huis ‘ter Does’ overdroeg, wat anders voor de hand gelegen zou hebben, daar hij gehuwd was met Machteld v.d. Does, zuster van den bezitter van het huis ‘ter Does’; Gouthoeven voegt bij deze vrouw ook het jaar 1529 als sterfjaar met dien leeftijd van 93 jaar! Let op deze getallen boven en 't is duidelijk, dat er ergens een verkeerde opvatting moet schuilen. Die zoek ik in de bovengedane opgave, m.i. ten onrechte gedaan in
Nav. 1899, 239. Voorloopig, in afwachting van de resultaten der zeer gewenschte onderzoekingen der genealogen, die, naar we hopen, de verwarring zullen verdrijven, welke hier vooral in de genealogie der v. Swietens onmiskenbaar is, zie ik, gesteund ook door het betrekkelijk gezag van 't genoemde leidsche hs., de zaak zoo, dat we, afgezien van Dirk v.S.v.L., in zijn tijd hebben een Dirk, den zoon van Boudewijn, welke zoon Dirk, levende ± 1445 te Utrecht nog vóór zijn vader vermoedelijk is overleden, de oudere broeder van