verscheiden duitsche letterkundigen en geleerden, geraakte echter bij den keurvorst van genoemd land in ongenade wegens zijn vrijzinnige denkbeelden op staatkundig en godsdienstig gebied. Na zijn terugroeping leefde hij als ambteloos burger op zijn voorvaderlijk landgoed Linschoten, in de nabijheid van Woerden gelegen, waar hij zijn tijd met letteroefeningen doorbracht. Ook wijdde hij zich aan de beoefening van verschillende wetenschappen en onthaalde gastvrij een aantal vrienden op zijn huis, als Hooft de zijnen op het Muiderslot.
In 1807 werd Strick door den koning van Pruisen tot kamerheer benoemd en met de orde van den Rooden Adelaar vereerd. Weldra vertrok hij nu naar Berlijn en woonde hij bij afwisseling in verschillende andere steden van Duitschland. Kort vóór de inlijving van Nederland bij Frankrijk vestigde hij zich te Mannheim. Na de afschudding van het fransche juk betrad hij nog eens den vaderlandschen grond, keerde toen naar Duitschland terug en stierf in 1819 op een reis naar Italië.
Behalve eenige losse gedichten in de Kleine dichterlijke handschriften van Uylenbroek (zie dat art.) en eenige gedichten, door Witsen Geysbeek in zijn Apollineum (I, 179-189) geplaatst, behalve de Dichtvruchten van den vriendenkring ‘Kunst door vriendschap volmaakter’, heeft men van Strick van Linschoten nog: Proeve eener vertaling van het Pervigilium Veneris enz. (Utr. 1805); Gedagten (Amst. 1808); Tien lierzangen van Horatius in dezelfde digtmaat overgebragt (ald. 1808); Klagte bij het graf van Mr. J. Hinlopen (Utr. 1809) en het merkwaardige boek Eleutherophilus' vertraute Briefe während eines Durchftugs durch einem Theil der nördlichen Provinzen des Königreichs der Niederlände im Sommer des jahres 1817 an einen Freund geschrieben. 3 dln. (Mannheim 1818). Voorts schreef hij belangrijke bijdragen in het Landbouwkundig Magazijn van Kops.
Zie: Q.M.R. Verhuell in Alg. Konsten Letterbode 1855, 99; Witsen Geysbeek, Biogr.- Anthol.- Crit. Woordenb. V, 345-364; Recens. ook der Reeens. III, 336; Vad. Letteroef. 1808, I, 600; Blok, Gesch. Ned. volk2 (1915) IV, 30; Ned. Adelsboek 1917, 371. En voor 't geslacht Strick v. Linschoten, id. id., 369-384.
Zuidema