[Stockmans, Magdalena of Stocmans]
STOCKMANS (Magdalena) of Stoemans, geb. 12 April 1598 te Dordrecht, dochter van Jan of Johannes Stockmans (overl. 1602) en Elisabeth Jan Lambrechtsdr. (overl. 1609), beiden afkomstig van Antwerpen. Uit dit huwelijk waren 6 kinderen geboren. In den winter van 1617 op 1618 logeerde Magdalena of Madalena, toen dus wees zijnde, te Amsterdam, om het huwelijk bij te wonen van haar zuster Elisabeth met Jan Teller Thomasz. De dichter Gerbr. Adr. Bredero kwam tijdens dat verblijf met haar in kennis en raakte verliefd op haar. Magdalena gaf echter de voorkeur aan den veel ouderen Isaack Willems van der Voort (geb. 30 Mei 1576), een rijk koopman uit Brabant afkomstig maar woonachtig te Napels - de ‘bruyne Brabander’ gelijk Bredero zijn mededinger noemde. Van der Voort was in 1617 blijkbaar voor zaken te Amsterdam. 27 Mei 1618 ondertrouwden zij te Dordrecht, 18 Juni daaropvolgende werd het huwelijk te Oud-Alblas voltrokken. Bredero wijdde, twee maanden voor zijn dood, haar een afscheidslied dat, met omzetting van het 6e en 7e couplet, later gedrukt werd in de Groote Bron der Minnen (Amst. 1622, p. 81-82). De oorspronkelijke rijmbrief, met het adres ‘Mademoiselle Madame Madalena Stoemans’, gevonden in de papieren van de nakomelingen van Catharina, Magdalena's dochter, gehuwd met den staathuishoudkundige Pieter de la Court, werd door Ch.M. Dozy in het Brederoo-album (Feestnommer van Oud- Holland, 2e Jrg., 1885, p. 27 e.v.) afgedrukt. Niet onwaarschijnlijk dat meer gedichten in Bredero's liedboeken op haar betrekking hebben. Na haar huwelijk bleef zij in Italië wonen; haar man stierf 29 Aug. 1629. Met 3 kinderen, twee waren er
overleden, trok zij naar 't vaderland terug, vestigde zich te Amst. en deed daar 16 Sept. 1636 haar poorterseed. Zij woonde, zeer gefortuneerd, op de Keizersgracht, hertrouwde in 1638 met Thomas Varwer, oud-burgemeester van Deventer, overleed Juni 1660 en werd in de Nieuwe Kerk begraven. Haar zonen dreven handel onder den naam Guglmo. en Giov. van der Voort. Twee portretten zijn er van haar bekend: een door D. Baudringien geschilderd en een door van Loon.
Zie: Oud- Holland II (1884), Brederoo-nommer; VII (1889), 155-157; J. Prinsen JLzn. Gerbrand Adriaensz. Bredero (Amst. 1919); E.W. Moes, Iconographia Batava II (Amst. 1905) no. 7601.
Ruys