Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5

[Steenwijk, Bertholdus de, van Steynwick]

STEENWIJK (Bertholdus de, van Steynwick), geb. te Koevorden omstreeks 1400 (ex soluto et soluta), begon zijne universiteitsstudie te Keulen 1421 en behaalde 27 Febr. 1423 het licentiaat in de filosofie; 1425 bevond hij zich nog te Keulen. 1428 werd hij ingeschreven aan de universiteit te Leuven en werd hetzelfde jaar aangenomen in den raad der faculteit der filosofie en 23 Juli gekozen als deken. Ook trad hij op als lector en werd gekozen als voorzitter der ‘quodlibeta’. Hij verzocht van dezen post verschoond te blijven om wettige redenen, die aangenomen werden, waarschijnlijk wegens de studie in het kerkelijk recht, die hij voortzette en waarin hij den graad van baccalaurens behaalde. Na eenigen tijd verliet hij Leuven en trad in de Benediktijner

[p. 812]

abdij St. Mathias bij Trier. 1448 werd hij, monnik der abdij St. Mathias, ingeschreven als student te Heidelberg, zette er zijne studiën voort, behaalde den graad van licentiaat in het kerkelijk recht, 17 Dec. 1448, en het volgend jaar in de theologie. Toepke, Die Matrikel der Universität Heidelberg I, 257, II 514, 530. Verdere gegevens omtrent dezen geleerden Benediktijn ontbreken. D. Ursmer Berlière, de beroemde belgische geschiedvorscher meent, dat in het stadsarchief van Trier, waar de documenten der abdij St. Mathias zich bevinden, over Bertholdus nadere gegevens zullen zijn.

Zie: Analectes Hist. Eccl. Belg. XXX (1903) 202, 240, 241, 271.

Fruytier