[Stassart, Goswinus Josephus Augustinus, baron de]
STASSART (Goswinus Josephus Augustinus, baron de) werd den 2en September 1780 te Mechelen geboren, uit een aanzienlijk Belgisch geslacht. Hij bezocht de Latijnsche school te Namen en studeerde te Parijs in de rechten. In 1804 trad hij als auditeur bij den Staatsraad in dienst van Keizer Napoleon. Hij volgde zijn meester op verscheidene van diens veldtochten, zoo als intendant-generaal in Tyrol (1806) en in Pruisen, na den veldtocht van het zelfde jaar. In 1807 ontving hij het Legioen van Eer. Het volgende jaar kreeg hij zijn aanstelling tot sous-préfet te Orange, weldra die tot préfet van het Departement Vaucluse.
De Stassart kwam in 1811 als prefect van het Departement van de Monden van de Maas, standplaats 's Gravenhage, in de nieuw geannexeerde gewesten. Én als gehoorzaam dienaar van den grooten Keizer, én uit hoofde van zijn stug karakter, heeft hij het zich zelf en zijn geadministreerden in de drie jaren van zijn bestuur niet gemakkelijk gemaakt. Vooral maakte hij zich gehaat door de groote gestrengheid en dienstijver, waarmede hij in 1813 de lichting der Gardes d'Honneur bewerkstelligde, tegen de adviezen van den Stadhouder Lebrun in. Bekend is ook zijn optreden in het voorjaar van 1813 tegen de pogingen tot verzet tegen het vertrek der conscrits.
In November heeft De Stassart nog van Gorinchem uit getracht het Keizerlijk gezag te herstellen, doch hij was ten slotte genoodzaakt met de aftrekkende Fransche troepen mede het Hollandsch grondgebied te verlaten. Hij bleef tot het einde toe Napoleon getrouw, en bood ook tijdens de Honderd Dagen opnieuw zijn diensten aan. Eerst na Waterloo vestigde hij zich weer in België.
Na drie jaren buiten het ambtelijk leven gebleven te zijn, nam hij in 1818 zitting in de Provinciale Staten van Namen. In 1821 werd hij lid der Staten-Generaal, bijna te gelijk met zijn oud-collega De Celles. Hij heeft tot den Belgischen opstand toe tot de woordvoerders der oppositie behoord: Koning Willem I beantwoordde dit door hem zijn pensioen als sous-préfet te ontnemen.
Hoewel De Stassart in 1830 meer voor een vereeniging van België met Frankrijk gevoelde dan voor de stichting van een onafhankelijken staat, heeft hij toch koning Leopold I in onderscheidene betrekkingen getrouwelijk gediend; zoo was hij eenigen tijd voorzitter van den Senaat. In 1847 trok hij zich uit het openbare leven terug, en is den 10en October 1854 te Brussel overleden. Hij was weduwnaar van Gravin du Mas de Peysac, welk huwelijk kinderloos bleef.
De Stassart was behalve staatsman, ook homme de lettres. In 1812 werd hij verkozen tot lid der Nederlandsche Maatschappij van Letterkunde; later was hij lid en voorzitter der Belgische Koninklijke Academie. In de verschillende door hem bekleede staatsbetrekkingen bevorderde hij steeds de letterkunde en andere schoone kunsten. Ook heeft hij eenige Fransche werken nagelaten, w.o. een bundel ‘Fables’. Zijn testament voorzag in de stichting van een fonds tot het toekennen