[Staessens, Joh.]
STAESSENS (Joh.), geb. 17 Nov. 1745 te Dommelen in N. Brabant en aldaar overleden 11 Juni 1818, was regulier-kanunnik der Norbertijnerabdij Postel sinds 28 Aug. 1774. Zijne latijnsche studiën had hij gedaan aan het gymnasium te Gemert. Na zijne priesterwijding 1775 bekleedde hij de posten van subprior, prior en novicenmeester, en gaf tevens de lessen der filosofie en theologie. 1789 werd hij aangesteld tot pastoor te Veldhoven, doch reeds het volgend jaar werd hij tot abt van Postel benoemd door de Staten van Brabant. Kort slechts duurde zijn bestuur. Zijne geestvermogens werden zoozeer gekrenkt, dat 1791 de visitators der abdij andere bestuurders aanstelden. 1793 gaf de abt zijn ontslag. Een opvolger kon wegens de droevige tijden niet meer gekozen worden. Na meermalen uit de abdij te zijn gedreven of wegens het gevaar weggevlucht, werden 3 Januari 1797 alle abdijheeren met hun ongelukkigen abt door de militaire macht met geweld buiten hun klooster gezet. De abt vond tot aan zijn dood een toevluchtsoord bij zijne zuster te Dommelen. Joh. Staesens, vervaardigde verscheidene latijnsche gedichten, een enkel werd uitgegeven door Th. Welvaarts in zijne Gesch. der abdij Postel II, 324 en vv. Een portret werd van dezen abt niet geschilderd.
Zie: L. Goovaerts, Ecrivains de l'Ordre Prémontre, II, 196; Schutjes, Gesch. Bisdom 's Bosch I, 330; III, 468.
Fruytier