Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 770]
| |
school te Leiden en promoveerde 27 Nov. 1670 in de beide rechten met een proefschrift de Tutelis. Den 10. April 1674 werd hij wederom te Leiden ingeschreven met toevoeging Juris Consultus. Hij vestigde zich omstreeks 1690 te Gorinchem, waar hij als schepen fungeerde in 1691, 1693, 1698, 1700, 1702, 1704. Ook was hij regent van het weeshuis aldaar en burgemeester in 1707, toen hij overleed. Hij was een man die in de vaderlandsche oudheden bijzonder wel ervaren was, en zeer veel schriften van Gorinchem, de landen van Arkel en Zuid-Holland bijeenverzameld had. Van zijn werken werd lang na zijn dood uitgegeven: Beschrijvinge der stadt Gorinchem en Lande van Arkel, benevens de Aloude Adelyke Geslachten der Doorlugtige Heeren van Arkel, Gorinchem, 1755, fol. In de bibliotheek der gemeente Dordrecht berust een handschrift in folio: Bescrijving der Stad Dordrecht, dat behalve vele belangrijke gegevens over gebouwen, instellingen, enz., de geschiedenis der stad bevat tot 1575. Nog moet hij geschreven hebben een Beschrijving van Zuid- Holland, die door Mr. P.H. van de Wall voor zijn Handvesten van Dordrecht gebruikt werd, maar thans verloren schijnt. Ook beoefende hij de dichtkunst, maar zijn verzen vindt men verspreid in de werken van tijdgenooten, o.a. vóór Balen, Beschrijving van Dordrecht, 1677. Hij was 12 Maart 1686 te Gorinchem gehuwd met Anna van Sprang, bij welke gelegenheid verscheen: Letterbanket opgedist ter Bruitofte van den Heere Mr. Kornelis van Someren, Regtsgeleerde, En de deugtrijke juffrouw Mejuff. Anna van Sprang, vereenigt binnen Gorcum op den 12den van Lentemaand 1686 Dordr. 4o. Zie: Smits en Schotel, Beschr. van Dordr.; Beschr. van Gorinchem door C. van Someren. Aantt. van Dalen |
|