Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5

[Soetermeer, Cornelis]

SOETERMEER (Cornelis), gedoopt te Rotterdam 21 Mei 1782, overl. te 's Gravenhage 24 Juni 1842, was de zoon van Jan Soetermeer en Clasina van der Lek. Hij werd door zijn vader, die scheepsteekenaar bij de Oost-Indische Compagnie was, in hetzelfde vak opgeleid, en was reeds op jeugdigen leeftijd in dienst van genoemd lichaam, terwijl hij bij de opheffing der compagnie in dienst der Nederlandsche marine overging.

Hij werd bij Koninklijk besluit van 29 Jan. 1816 benoemd tot constructeur der Marine te Vlissingen.

In Maart 1818 werd hij naar Engeland gezonden om met den onderconstructeur C.J. Glavimans en den zeeofficier G.M. Roentgen (IV kol. 1160) de aldaar gebruikelijke samenstelling van oorlogsschepen en de inrichting der scheepswerven te bestudeeren. Hij bleef daar tot het einde van genoemd jaar. Hij werkte aan de werf te Portsmouth o.a. mede aan den algeheelen herbouw van het linieschip ‘Victory’, waarop Lord Nelson in den slag van Trafalgar in 1805 sneuvelde. Hij ontving bij zijn vertrek als aandenken aan zijn verblijf aldaar van de constructeurs aan die werf eene snuifdoos ten geschenke.

[p. 768]

In 1827 werd hij lid van het Koninklijk Nederlandsch Instituut. Hij werd bij Ministerieele resolutie van 17 Febr. 1830 benoemd tot constructeur der 1e klasse. Met ingang van 1 Febr. 1831 werd hij naar 's Gravenhage verplaatst, om aan het Departement van Marine werkzaam te zijn.

In April 1833 werd hij met D. Mentz (II kol. 896) en P. van Diggelen (kol. 33) benoemd in eene commissie tot onderzoek van de gebreken aan de Zeesluis te Vlissingen door den paalworm ontstaan en de middelen tot herstel. De commissie bracht reeds 29 Juli d.a.v. rapport uit. Met het oog op de tijdsomstandigheden ried de commissie slechts het doen van tijdelijke voorzieningen aan.

Bij Koninklijk besluit van 11 Sept. 1839 werd hij met ingang van 1 Oct. d.a.v. tot constructeur-inspecteur benoemd. Hiermede had hij den hoogsten rang in zijn dienstvak, dien hij toen eigenlijk reeds 2 jaren bekleedde, bereikt.

Hij huwde Maria Dorothea Wentland, die hem overleefde. Zij hadden geene kinderen.

Ramaer