[Slingelandt, Pieter van (2)]
SLINGELANDT (Pieter van) (2), geb. te Dordrecht, overl. 1544 aldaar, was de zoon van Hendrik van Slingelandt en Beatrix Pots Jacobsdr. Hij behoorde onder de veertig kabeljauwsche burgers, die door de oproerige gilden in April 1477 gevangen werden genomen, om rekening te doen van der stede middelen. Nadat zij beloofd hadden, binnen twee of drie jaren de genoten gelden te zullen voldoen, werden zij ontslagen, maar verlieten heimelijk de stad, meest naar Gorinchem, waardoor de Hoeksche partij de regeering in handen kreeg. Na de verrassing der stad door heer Jan van Egmond, 6 April 1480, met behulp van twee rijsschepen, geladen met krijgsvolk, werd het Hoeksche bewind verdreven en kwamen de ballingen, ook Pieter van Slingelandt, weder terug.
Hij werd Raad in 1504 en stichtte in 1519 (volgens den gevelsteen) of bij testament van 25 Jan. 1542 (volgens Balen) eenige kameren voor arme vrouwen, tbans genoemd den Armen Vrouwenhof of Slingelandtshof, eerst bestaande uit 24 woningen, maar in 1726 tot 33 uitgebreid.
Hij was gehuwd met Cornelia van der Mee van Roosenburch Jacobsdr.
Uit Ms. Aanteekeningen.
v. Dalen