Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 742]
| |
proponent, 1793 predikant aan de Vuursche 1799 te Thamen a.d. Uithoorn. Toen nu bij Kon. Besluit van 2 Aug. 1815 de utrechtsche academie tot Lands Universiteit verheven en tevens een tweetal nieuwe leerstoelen opgericht werden, voor landhuishoudkunde en voor nederlandsche letteren en geschiedenis, werd Simons voor de laatste geroepen. Als dichter had hij zich reeds naam gemaakt en o.a. bij de plechtige inwijding der hoogeschool 6 Nov. 1815, het feest ‘door zijne zangen opgeluisterd.’ Hij inaugureerde 25 Maart 1816 en gaf, behalve taal en letteren des vaderlands, ook aesthetica en noorsche mythoiogie. Een zijner leerlingen, Mr. L.Ph.C. van den Bergh, roemt erin ‘hoe (Simons) de beoefening der vaderlandsche geschiedenis en letteren aan de hoogeschool algemeen wist te maken, maar vooral hoe hij op zijn geliefkoosd dispuutcollege en in den vertrouwelijken omgang met zijne leerlingen geheel hun vriend was, onder scherts en ernst hun vertrouwen wist te winnen en dien invloed ter bevordering van vaderlandsche letteren en geschiedenis aanwendde.’ En een ander: ‘als man van veel kennis, vernuft en smaak, veelal blijgeestig en openhartig, was hij in gezellige kringen geacht en bemind.’ Ook trad hij nog meermalen voor de gemeente op. Stellig heeft hij op de beoefening onzer taal en historie aan de hoogeschool gezegenden invloed geoefend. Als hij ergens zegt dat ‘zooveel edele menschen het pad (zijns) levens met rozen bestrooiden’ (voorrede Gedichten 1805) hebben wij o.a. te denken aan J. Kantelaar, Schimmelpenninck, Y. van Hamelsveld, J.F. Serrurier. Hij liet eene weduwe Johanna Maria Keer en drie zonen na. Men heeft van hem: Gedichten, 1805 (met fraai portret); Alexander, keizer aller Russen, 1815; Redev. over den waren dichter, 1816; Verstrooide Gedichten, 1822; Verzamelde poëzie, 1834. Prenten door W. van Sems en C.C.A. Last. Zie: Handel. Letterk. 1834, 28; Algem. konsten letterbode, 1834, 17 vlg.; L. Ph.C. van den Bergh, Gedenkboek v.h. tweede eeuwfeest der utr. hoogeschool, 1837, 41, 46 vlg. L. Knappert |
|