[Sepp, Christiaan (1)]
SEPP (Christiaan) (1) was de eerste eener van oorsprong duitsche familie van dezen naam in Holland. Hij werd geb. te Goslar (Hannover), waar zijn vader conrector der latijnsche school was, begin der 18de eeuw, en overl. in Augustus 1775 als boekverkooper-uitgever te Amsterdam. Voor den handel bestemd, vestigde Christiaan S. zich als koopman te Hamburg, waar hij zijn vrijen tijd bij voorkeur aan de beoefening der entomologie en andere natuurkennis wijdde. Ook de teekenpen hanteerde hij er met groote vaardigheid. Van Hamburg vertrok hij (vóór 1739) naar Amsterdam waar zijn oudste zoon Jan Christiaan (kol. 725) geboren werd, uit een huwelijk in Duitschland gesloten. In Amsterdam beoefende hij met veel succes de teeken- en graveerkunst, terwijl hij zich tevens als cartograaf naam maakte (land- en zeekaarten). Maar 't meest is hij bekend als schrijver van een beroemd boek over de insecten, get.: Beschouwingen der wonderen Gods in de minst geachte schepselen of Nederlandsche insecten, naar hunne aanmerkelijke huishouding, verwonderlijke gedaanteverwisseling en andere wetenswaardige bij zonderheden beschreven enz. Van dit boek zijn de dertig eerste platen, met de beschrijvingen, aan hem alleen te danken, terwijl bij de latere afleveringen de hulp van zijn oudsten zoon Jan Christiaan hem ten dienste stond, totdat eindelijk bij den dood zijns vaders, deze geheel alleen de bewerking der platen en de beschrijvingen ter hand nam.
Zuidema